Het bevorderen van verzoening en bemiddeling bij collectieve arbeidsconflicten in Europa
De Universiteit van Maastricht en de Universiteit van Leuven heeft onderzoek gedaan naar Het bevorderen van verzoening en bemiddeling bij collectieve arbeidsconflicten in Europa. SBI Formaat heeft samen met SOMz, CAOP en SER meegeholpen aan het onderzoek.
Het rapport is verdeelt in 2 delen, eerst de onderzoeksresultaten voor heel Europa en daarna voor voor Nederland. Hieronder vind je de introductie van het onderzoek. Of lees hier het gehele rapport.
Introductie
Collectieve arbeidsconflicten zijn dure aangelegenheden. Als ze uitmonden in sociale acties zijn de kosten voor organisaties, werknemers en de maatschappij in het algemeen erg groot. De Europese Unie en diverse nationale regeringen promoten een constructieve houding ten opzichte van zulke conflicten, waarbij preventieve maatregelen en interventies noodzakelijk zijn. De Europese Commissie pleit daarom voor structuren die een systematische, onafgebroken en constructieve dialoog mogelijk maken tussen werknemers en werkgevers. Cruciaal in dit proces is de bemiddelende rol van een derde partij. De EC promoot een dergelijke aanpak in Europese richtlijn 2008/52/EC. Sociaal overleg en bemiddeling hebben als doel collectieve arbeidsconflicten te vermijden en te reguleren. Toch is maar weinig bekend over de concrete werking en de doeltreffendheid van de interventies door externe partijen.
Met de steun van de Europese Commissie (DG Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie) werd een project op touw gezet om de rol van externe bemiddelaars in collectieve arbeidsconflicten te onderzoeken en te promoten. Twaalf leden van de Europese Commissie ontwikkelden tussen mei 2016 en april 2018 diverse studies en acties. Het gaat om België, Spanje, Estland, Portugal, Frankrijk, Italië, Duitsland, Nederland, Denemarken, Verenigd Koninkrijk, Polen en Roemenië. Elk land voerde drie studies uit.
Belangrijkste resultaten
Een vergelijkende studie van de regelgeving en praktijken van twaalf lidstaten onthult zeer grote verschillen, op elk niveau van de interventies door derden. Een vergelijking is dan ook problematisch, gezien de grote verschillen in de arbeidsrelatiesystemen en de tradities van de lidstaten. We vatten de bevindingen samen in 12 conclusies:
- De terminologie verschilt van land tot land.
- ‘Verzoening’ (‘conciliation’ in het Engels) wordt in de meeste landen vaker gebruikt dan ‘bemiddeling’ (‘mediation’).
- Bemiddeling wordt vaak gebruikt in escalerende conflicten, wanneer een staking dreigt of tijdens een staking.
- De rol van de overheid verschilt erg van lidstaat tot lidstaat.
- De kwaliteit van en toegankelijkheid tot de bemiddelende diensten van derden verschilt onderling.
- Een Europese standaard voor verzoenende en bemiddelende instanties ontbreekt in collectieve conflicten.
- Bemiddelaars die optreden in collectieve arbeidsconflicten zijn over het algemeen niet geregistreerd in nationale registers voor bemiddelaars. Ze volgen de richtlijnen van deze instanties dan ook niet.
- De stijl van bemiddeling verschuift richting faciliterende bemiddeling, en minder evaluatieve bemiddeling. De aanpak is echter in heel wat landen geformaliseerd, en handelen ze vanuit een bemiddelingsteam.
- Er wordt steeds vaker gewerkt met één bemiddelaar.
- Human Resources practices zijn nodig binnen alle aspecten van het bemiddelingssysteem: selectie van bemiddelaars, opleiding, evaluatie, competentiegebaseerde systemen.
- Alle partijen zien een groot potentieel voor bemiddeling, daar waar het nu nog vaak onderbenut blijft. Het grootste potentieel ziet men in de preventie van een escalerend conflict en in de periode na het conflict.
- Systematische evaluatie en kwaliteitscontrole ontbreken en zijn nodig.
Lees hier het gehele rapport.