BVMZ – verantwoordelijkheid medezeggenschap
15 juni 2020
Aan het bestuur CBM van de SER,
Namens het bestuur van de Branchevereniging medezeggenschap (BVMZ) wil ik graag het volgende met u delen. De BVMZ-leden zijn actief in de toerusting, begeleiding, advisering en ondersteuning van de medezeggenschap in Nederland (en soms Europa).
Wij werken met een andere insteek dan een gemiddeld opleidingsbedrijf c.q. adviesbureau. Onze klanten begeleiden wij soms vele jaren. We zijn actief in en voor de medezeggenschap en de organisatie en hebben ook invloed op o.a. het proces van het medezeggenschapswerk. Onze trainers en adviseurs zijn, zowel inhoudelijk als procesmatig, verbonden met de gehele organisatie. Dat zorgt ervoor dat we ons medeverantwoordelijkheid voelen voor goede medezeggenschap in Nederland.
Vanuit die verantwoordelijkheid maken wij ons al wat langer zorgen om de positie en de rol van de medezeggenschap. En soms komt deze zorg pregnanter naar boven. En meestal ten tijde van een (economische) crisis. De medezeggenschap kent inmiddels al een rijke historie en heeft met de Wet op de Medezeggenschap een formele plek gekregen in de wetgeving en de organisatie. We kennen allemaal de totstandkoming van die wet en de noodzaak en compromissen die leiden tot deze wet. Maar iedere keer weer blijkt dat de wet ansich niet voldoende is om de rol en de positie van de ondernemingsraad op het juiste niveau te houden/krijgen. En iedere keer blijkt ook dat de wet op zich een prima wet is, die amper aanvulling behoeft.
Waar gaat het dan om. De BVMZ heeft in haar laatste congres het thema “OR en de bedoeling” uitgediept. Om vooruit te kijken is het goed om je bronnen te kennen. Over die bedoeling bestaan zeker verschillen van inzicht. Medezeggenschap als participatie, nieuwe medezeggenschap zonder ondernemingsraad, zeggenschap over de eigen werkplek, proces OR, horizontaal organiseren, enz., enz. Maar in de kern is de medezeggenschap de partner van de zeggenschap en is het van groot belang dat de medezeggenschap kan meedenken, adviseren en soms instemmen met om te beginnen strategische keuzes van de organisatie. Eigenlijk een toppartner. Niet zozeer van het pragmatisme, dat zo kenmerkend is voor de manier waarop er -zeker in tijden van crisis- vaak naar de medezeggenschap wordt gekeken, maar vanuit een historische doorleefde keuze om op ondernemingsniveau te denken en te werken vanuit de gedachte dat organisaties een gemeenschap van belanghebbenden zijn, waarin elke stakeholder zijn inbreng heeft op de besluitvorming. Dat vraagt iets van alle partijen!
Deze bedoeling benoemen wij ook omdat de medezeggenschap, als deel van de organisatie, ook evolueert net als alle medewerkers. Organiseren vanuit menselijk leiderschap is andere taal dan sturen vanuit management. Het is onmiskenbaar dat we steeds meer zoeken naar samenwerken in organisaties en dat managen over processen gaat en niet over mensen.
Die beweging vraagt van iedere organisatie extra investering van zowel bestuurder, toezichthouder medezeggenschap en medewerkers (21e eeuwse vaardigheden). Maar vraagt ook om een stevige positie van de medezeggenschap, omdat zij juist die verbindende rol kan spelen. Zowel in de organisatie, maar in onze ogen ook steeds meer buiten de organisatie (MVO). Dus steeds meer een omgevingsbewuste oriëntatie op bijvoorbeeld thema’s als inclusie en duurzaamheid. In die richting zien wij een extra meerwaarde voor de medezeggenschap.
Normaal lopen de processen tussen de bestuurder en de medezeggenschap niet voorop, omdat de gemiddelde werkgever de medezeggenschap niet ziet als partner en ook omdat de medezeggenschap die partnerrol soms niet kan invullen. Door economische crisissen zien we dat het gat tussen medezeggenschap en zeggenschap groter wordt. “We moeten nu doorpakken”, maar ook “er is geen tijd voor medezeggenschap”, zijn dan veel gehoorde termen.
Soms wordt de medezeggenschap wel extra verantwoordelijkheid toegedicht, bijvoorbeeld bij afspraken over arbeidsvoorwaarden, maar daar ligt niet de behoefte of de prioriteit van de Medezeggenschap (blijkt uit ons onderzoek in 2018).
De vorige crisis heeft in combinatie met het wegvallen van de GBIO structureel een negatief effect gehad op de Medezeggenschap, zowel kwantitatief, als kwalitatief. Ook nu tijdens de Coronacrisis zien we een vorm van ‘stevig’ leiderschap: even geen medezeggenschap nodig… maar tegelijkertijd zien we hier en daar dat de Medezeggenschap nu (noodgedwongen) de partner is van de zeggenschap. Ook nu is de kans groot dat we structureel ‘Medezeggenschap’ gaan verliezen. Juist nu de rol van medezeggenschap belangrijk is en “een leven lang leren” voor de medezeggenschap van belang is (en daarmee ook voor medewerkers en organisatie).
Als bestuur van de BVMZ willen we onze zorg uiten over deze ontwikkeling van medezeggenschap. Nu we met SCOOR RMZO een nieuwe weg zijn ingeslagen, is het wellicht goed om ook hernieuwd (opnieuw) te definiëren wat de waarde van medezeggenschap is, zou moeten zijn en langs welke nORm we met nieuw elan de positie en rol van de medezeggenschap kunnen verbeteren, zodat de medezeggenschap een serieuze partner is van de zeggenschap en beide partners dat ook zo ervaren. Concreet willen we als bestuur van de BVMZ een afspraak maken met een aantal leden van het bestuur van de CBM om onze ideeën over bovenstaand met u te bespreken.
Ik hoor graag van u.
Namens het bestuur van de BVMZ,
Jaap Jongejan
Voorzitter