De zittingsduur van de OR
Aftreden, aanpassen zittingsduur en verlengen
De OR regelt zijn zittingsduur in zijn reglement en deze mag volgens de wet twee jaar, drie jaar of vier jaar zijn. Verlenging door de OR van zijn zittingstermijn van twee of drie jaar tijdens de zittingstermijn is wettelijk niet mogelijk.
Artikel 12 WOR bepaalt als regel dat de OR-leden om de drie jaar aftreden. Dat is de ‘normale’ zittingsduur (of zittingstermijn) van de OR. De OR mag in zijn reglement van de termijn van 3 jaar afwijken en bepalen dat de zittingsduur 2 of 4 jaar is. Dit betekent dus dat er eens in de twee, drie of vier jaar algemene OR-verkiezingen moeten zijn, waarbij alle zittende leden tegelijk aftreden.
Rooster van aftreden
De wet maakt ook de keuze voor een rooster van aftreden mogelijk. Dat houdt in dat om de twee jaar de helft van de OR-leden aftreedt. De zittingsduur is in dat geval altijd 4 jaar, behalve voor de eerste zittingsperiode, waar de helft van de leden al na twee jaar aftreedt. Of bij de ‘laatste’ verkiezingen als de OR het rooster van aftreden wil afschaffen en wil overgaan naar een gelijktijdig aftreden van alle leden, dan zal ook de laatste gekozen helft van de OR na twee jaar aftreden.
Een rooster van aftreden lijkt de OR meer zekerheid en continuïteit te bieden op behoud van kennis en ervaring binnen de OR. Nadelen van een rooster van aftreden zijn er echter ook: vaker ‘de klus’ van het organiseren van de OR-verkiezingen (elke 2 jaar), goed bijhouden voor welke ‘OR-helft’ (en zittingsduur) een OR-lid is gekozen, wie van de overgebleven kandidaten bij een vacante zetel (en voor welke OR-helft) kan doorschuiven, bij elke algemene verkiezing voor een nieuwe OR-helft opnieuw kiezen van een (plaatsvervangend) voorzitter en elke twee jaar verandering van teamsamenstelling (wat storend kan zijn voor de teamvorming!).
Aftreden
Een OR-lid wordt voor de hele zittingsduur verkozen (tenzij bij een rooster van aftreden bij de ‘eerste’ en ‘laatst’ verkiezingen zoals hiervoor toegelicht). Het OR-lidmaatschap eindigt bij einde van de zittingsduur, of als het OR-lid tussentijds uit dienst gaat of tussentijds (vrijwillig) uit de OR gaat. Wanneer bijvoorbeeld de directie of de achterban het vertrouwen opzegt in de OR of in een OR-lid, hoeft de OR of dat lid niet af te treden.
Alleen via een schorsingsprocedure bij de kantonrechter kan een individueel OR-lid door de kantonrechter uitgesloten worden van zijn OR-werkzaamheden als hij het medezeggenschapsoverleg of de werkzaamheden van de OR ernstig (stelselmatig) verstoort. En kan dat alleen op verzoek van de bestuurder of van de OR (WOR artikel 13). Als de kantonrechter besluit tot het uitsluiten van OR-werkzaamheden betekent dat niet dat het OR-lid ook in zijn hoedanigheid als werknemer is uitgesloten van zijn normale werkzaamheden.
Aanpassen zittingsduur
De OR kan zijn zittingsduur wijzigen en legt dat vast in zijn reglement. Voorschrift blijft dat de zittingsduur twee, drie of vier jaar is. Een wijziging van de zittingsduur gaat pas gelden voor de volgende OR. Een OR kan bijvoorbeeld niet zijn eigen zittingsduur verlengen.
Verlenging zittingsduur in specifieke omstandigheden
Er kunnen situaties zijn dat een OR ‘verlenging’ van zijn zittingstermijn wil in het belang van een goede voortgang van de medezeggenschap en zijn verkiezingen wil uitstellen. Uit rechtspraak blijkt dat slechts in zeer bijzondere omstandigheden het een een OR kan worden toegestaan tot een tijdelijke verlenging zittingsduur/uitstel van de verkiezingen.
De OR doet er verstandig aan in zo’n geval na te gaan
- of er hele goede redenen zijn om de verkiezingen uit te willen stellen/de zittingstermijn te willen verlengen?
Bijvoorbeeld een nog lopend adviestraject over een fusie of een ingrijpende reorganisatie (met belangrijke wijzigingen in de medezeggenschapsstructuur); een overname met een grote personeelsuitbreiding; faillissement. - of er echt de noodzaak toe is?
Bijvoorbeeld als de OR reeds geadviseerd heeft over een besluit tot fusie of ingrijpende reorganisatie, is een wens om aan te blijven om ook de uitvoering te kunnen blijven volgen onvoldoende noodzaak. Oud-OR-leden kunnen zich weer herkiesbaar stellen en herkozen worden of de nieuwe OR stelt een commissie in waarin oud-OR-leden participeren en zo hun kennis en ervaring over het voortraject meebrengen en behouden blijft. - (als de OR van mening is dat er echt goede redenen zijn en noodzaak toe is) of het uitstel/de verlenging van beperkte duur is?
Bijvoorbeeld een maximale duur van drie tot zes maanden. - of er geen bezwaren zijn van belanghebbenden?
Belanghebbenden zijn de directie, alle in de onderneming werkzame kiesgerechtigde personen en de betrokken vakbonden.
Bezwaar
Belanghebbenden die van mening zijn dat de OR zonder gegronde redenen de zittingsduur wil verlengen ofwel de verkiezingen wil uitstellen, kunnen via de algemene geschillenprocedure van artikel 36 WOR naar de kantonrechter stappen met het verzoek de OR te verplichten tot naleving van de wet.
De MZ app
Download nu de Medezeggenschap App. Of je nu al actief bent of juist interesse hebt in de medezeggenschap. Download de app en raadpleeg ‘m op elk gewenst moment!
Het WOR-boekje
Altijd de WOR bij de hand?! Dit WOR-boekje bevat de volledige tekst van de WOR en een handige trefwoordenlijst.