Wettelijke bedenktijd van 250 dagen voor het bestuur van een beursgenoteerde vennootschap
Per 1 mei 2021 is Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aangevuld met een nieuw artikel 2:114b. Deze is van toepassing op beursgenoteerde ondernemingen en moet bescherming bieden tegen activistische aandeelhouders. De wetswijziging regelt een ‘adempauze’ van maximaal 250 dagen voor het bestuur, bij een vijandige overname en ook bij een dreigend ontslag van bestuurders of commissarissen.
Bedenktijd inroepen
Het bestuur van een beursgenoteerde vennootschap kan in de volgende gevallen deze bedenktijd van maximaal 250 dagen inroepen:
1. Bij een openbaar bod op de aandelen waarover geen overeenstemming is bereikt met het bestuur van de vennootschap (de vijandige overname).
2. Bij een voorstel van aandeelhouders voor een benoeming, schorsing of ontslag van een (of meer) bestuurder(s) of commissaris(sen) van de vennootschap.
3. Bij een voorstel van aandeelhouders om de statutaire bepalingen te wijzigen die benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen regelen.
Wettelijke voorwaarden aan het inroepen van de bedenktijd
-Het bestuur moet motiveren dat het openbaar bod of het voorstel, ernstig in strijd is met het belang van de vennootschap en de onderneming.
-De Raad van Commissarissen (als die er is) moet het inroepen van de bedenktijd goedkeuren.
Beëindigen bedenktijd
De Ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof in Amsterdam kan op verzoek van aandeelhouders de bedenktijd beëindigen:
- Als het bestuur de strijdigheid met het belang van de vennootschap en de onderneming onvoldoende kan motiveren, of
- Het voortduren van de bedenktijd niet (langer) bijdraagt aan een zorgvuldige beleidsbepaling door het bestuur, of
- Er ook andere beschermingsmaatregelen actief zijn vergelijkbaar met de bedenktijd (als de statuten bijvoorbeeld de uitgifte van preferente aandelen of een maximumaantal stemmen per aandeelhouder regelen, wat de macht van aandeelhouders al inperkt).
Raadplegen OR
Tijdens de bedenktijd is het bestuur ook verplicht om alle informatie te verzamelen die nodig is voor een “zorgvuldige beleidsbepaling” met het belang van de vennootschap en de verbonden onderneming voor ogen. Onderdeel van een zorgvuldige beleidsbepaling is dat het bestuur zowel de aandeelhouders (die tenminste drie honderdste deel van de uitstaande aandelen bezitten) raadpleegt als ook de OR.
De reacties van de aandeelhouders en van de OR, moet het bestuur op de website van het bedrijf plaatsen.
OR en bedenktijd
Deze wetswijziging geeft de OR van een beursgenoteerd bedrijf een (beperkte) positie bij een vijandig overnamebod. De OR moet van meet af aan betrokken zijn bij het gesprek tussen het bestuur en de commissarissen over de (on)wenselijkheid van een eventuele vijandige overname en kan daarin zijn standpunt bepalen.
Betrokkenheid van de OR geldt ook bij het bespreken van een aandeelhoudersvoorstel tot ontslag van bestuurders en commissarissen of een statutenwijziging die de positie van bestuurders en commissarissen wijzigt en het bestuur het voorstel niet ondersteunt.
WOR adviesrecht
Bij een vijandige overname heeft de OR in beginsel geen adviesrecht (25 1 a WOR). Het bestuur roept bedenktijd in, omdat hij de overname niet mede ondersteunt en niet betrokken is. De WOR regelt een dergelijke situatie niet, daar de bestuurder namens de ondernemer het overleg voert met de OR en besluiten aan de OR voorlegt. Uit rechtspraak blijkt dat het bestuur een overnamebesluit dient te ondersteunen of ten minste daar neutraal tegenover te staan om van een voorgenomen WOR-besluit van de ondernemer te kunnen spreken.
WOR informatierecht en overlegrecht
De OR heeft te allen tijde zijn overlegrecht en informatierecht en kan hiervan gebruik maken als de bestuurder verzuimt zijn wettelijke verplichting na te komen om tijdens de ingeroepen bedenktijd tijdig de OR te raadplegen.