Strategisch beleid / OR voor gevorderden
Structuurregeling en aanbevelingsrecht OR

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek regelt het structuurregime of de structuurregeling, in verschillende wetsartikelen. Een bedrijf valt onder de structuurregeling als er aan een aantal criteria qua grootte is voldaan. De OR heeft het versterkt recht van aanbeveling van leden van de Raad van Commissarissen (RvC). 

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt de structuurregeling. Sinds 1 oktober 2004 is de structuurregeling gewijzigd waarbij de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) meer invloed heeft gekregen op de samenstelling, benoeming en ontslag van de leden van de raad van commissarissen (RvC).

Criteria

Een onderneming valt onder de structuurregeling als er aan een aantal groottecriteria is voldaan. Dit is het geval wanneer een vennootschap (NV of BV: 2:153 lid 2 en 2:263 lid 2 BW), de coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij (OWM) gedurende drie jaar:

  •        Een eigen vermogen heeft van € 16 miljoen of meer
  •        Een (wettelijk verplichte) OR heeft ingesteld
  •        Ten minste 100 personen werkzaam heeft in Nederland

Als een BV of NV onder het structuurregime valt wordt dit ook wel een structuurvennootschap genoemd. De structuurregeling is niet verplicht voor een Concernholding dat in Nederland is gevestigd en de meerderheid van zijn werknemers in het buitenland heeft werken. Wel kunnen deze multinationals ervoor kiezen vrijwillig de structuurregeling toe te passen. En in sommige gevallen kan sprake zijn van het verplicht toepassen van een verzwakt strcutuurregime.

De RvC en de AVA

De kern van de structuurregeling is dat een bedrijf verplicht is een RvC in te stellen. De RvC moet ten minste uit drie leden bestaan (artikel 2:158 en 2:268 BW). De RvC is het hoogste toezichthoudend orgaan van de onderneming en heeft onder meer de bevoegdheid bestuurders van de onderneming te benoemen en te ontslaan (artikel 2:162 en 2:272 BW). Bij een bedrijf dat niet onder de structuurregeling valt is het de AVA die deze bevoegdheid heeft. De structuurregeling ontneemt als het ware een aantal bevoegdheden van de AVA en geeft deze aan de RvC. Bij de wijziging van de structuurregeling in 2004 heeft de AVA van een structuuronderneming meer bevoegdheden gekregen over de samenstelling, benoeming en ontslag van de RvC. Daarmee heeft de AVA weer meer invloed op de RvC gekregen.

Versterkt aanbevelingsrecht OR

De OR van een structuuronderneming heeft sinds 1 oktober 2004 een versterkt aanbevelingsrecht over de voordracht van maximaal een derde van het aantal commissarissen (artikel 2:158 lid 6 en 2:268 lid 6 BW). Is het aantal leden niet deelbaar door drie, dan wordt naar beneden afgerond. De OR heeft dit versterkt aanbevelingsrecht bij elke vacature in de RvC totdat (maximaal) een derde van de commissarissen op grond hiervan is benoemd. De RvC is verplicht de OR tijdig mee te delen wanneer de voordracht plaatsvindt en welke profielschets hiervoor geldt. De RvC dient de profielschets met de OR te bespreken. De OR kan in dat gesprek zijn standpunt over de gewenste kennis en ervaring van de nieuwe commissaris aangeven. Het is verstandig om daarbij ook het profiel van de gehele RvC te betrekken. De RvC heeft echter geen goedkeuring van de OR over de profielschets nodig.

Bezwaar RvC

Als de RvC de persoon die door de OR is aanbevolen niet geschikt vindt, kan de RvC formeel bezwaar maken (artikel 2:158 lid 7 en 2:268 lid 7 BW). Het bezwaar moet schriftelijk en met redenen omkleed zijn en de OR wordt hiervan op de hoogte gebracht. De RvC dient met de OR over dit bezwaar te overleggen. Leidt dit overleg niet tot overeenstemming dan kan de RvC de Ondernemingskamer (OK) verzoeken het bezwaar gegrond te verklaren. Komt de OK tegemoet aan het bezwaar van de RvC dan heeft de OR de mogelijkheid een nieuwe aanbeveling te doen.

Benoeming

De benoeming van de commissarissen gebeurt uiteindelijk op voordracht van de RvC door de AVA.

Ontslag

De AVA kan met een meerderheid van stemmen ook de gehele RvC ontslaan (2:161a en 2:271a BW). De OR speelt hierbij een rol: de OR moet van te voren de mogelijkheid krijgen zijn visie te geven. Daarnaast kunnen zowel de AVA als de RvC en de OR bij de Ondernemingskamer een verzoek indienen om een individuele commissaris te ontslaan. Wanneer de OR een verzoek tot ontslag wil indienen moet hij hierover ten minste eenmaal overleggen met de rechtspersoon (vertegenwoordigd door de RvC).

Coöperatie en OWM

Bij de coöperatie en de OWM heeft de OR, anders dan bij de NV en BV, zijn recht van bezwaar van voor 1 oktober 2004 behouden. De OR heeft echter geen versterkt recht van aanbeveling gekregen. De wettelijke bepalingen voor de coöperatie en de OWM betreffende de structuurregeling staan in artikel 2:63a-j BW.

Adviesrecht OR

Om te voldoen aan de structuurregeling vergt dit ook een aanpassing van de statuten. Statutenwijzigingen raken aan de verdeling van de zeggenschap en de zeggenschapsverhoudingen binnen de onderneming. De OR komt het adviesrecht toe wanneer er van een “belangrijke wijziging” hierin sprake is (artikel 25 lid 1 e WOR). In 2016 deed de OK uitspraak in een zaak dat de OR het adviesrecht heeft over de keuze van de ondernemer om vooraf te stellen dat een commissaris in dienst moest zijn van de groep (vindplaatsen uitspraak: AR 2016/2184, JAR 2016/210, RO 2016/57, ARO 2016/131, JOR 2016/273).

Deel dit bericht