Nieuw in de OR / WOR
Schorsing en uitsluiting OR-lid

Een OR-lid schorsen of uitsluiten: waarom en hoe?

Uitsluiting (artikel 13 WOR) en schorsing (artikel 261 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) van een OR-lid kan alleen als hij of zij het OR-werk ernstig belemmert of het overleg tussen ondernemingsraad en ondernemer ernstig verstoort. De kantonrechter beslist hierover.

Uitsluiting van het OR-werk is een laatste middel dat een OR of een directie kan inzetten tegen een individueel OR-lid, als hij of zij een goede samenwerking onmogelijk maakt. De kantonrechter is degene die over uitsluiting kan beslissen. Als voorlopige voorziening kan de OR of de directie aan de kantonrechter vragen om het betreffende OR-lid alvast te schorsen, totdat de kantonrechter definitief over de uitsluiting beslist.

Ernstige verstoring van werkzaamheden van de OR

In de praktijk komt het wel eens voor dat een OR-lid het niet goed met de andere OR-leden kan vinden. Of dat een OR-lid de relatie met de bestuurder voortdurend en tot groot ongenoegen van de gehele OR op scherp zet. Om te voorkomen dat ruzies leiden tot een ernstige belemmering van werkzaamheden van de OR, of dat het overleg met de directie onmogelijk wordt, kan de OR of de directie de kantonrechter vragen een OR-lid uit te sluiten. Uitsluiting kan alleen als het OR-lid het OR-werk ernstig belemmert of het overleg tussen de OR en de bestuurder ernstig verstoort. Een verschil van mening of tegengestelde karakters hoeft een goede samenwerking niet in de weg te staan. De betrokkenen zullen eerst moeite moeten doen om er in goed overleg zelf uit te komen.

Wederhoor

De ondernemingsraad of de bestuurder moet eerst langs de bedrijfscommissie voor bemiddeling en advies en kan daarna naar de kantonrechter. Artikel 13 WOR laat het betreffende OR-lid niet geheel aan z’n lot over, want degene die het verzoek om uitsluiting wil doen moet het OR-lid eerst om zijn of haar mening vragen. De kantonrechter zal toetsen of dit is gebeurd.

Tijdelijke uitsluiting en schorsing

Als de kantonrechter vindt dat er voldoende aangetoond is dat het betreffende OR-lid de werkzaamheden van de OR inderdaad ernstig belemmert, kan hij dit OR-lid uitsluiten voor slechts bepaalde werkzaamheden of voor het hele OR-werk. Aan deze uitsluiting kan de kantonrechter ook een termijn stellen, waardoor de uitsluiting tijdelijk is. Als de OR of bestuurder wil dat het betrokken OR-lid zo snel mogelijk zijn OR-werkzaamheden neerlegt, kunnen zij aan de kantonrechter vragen om het OR-lid alvast te schorsen, totdat de kantonrechter over de uitsluiting beslist.

Uiterste middel

Uitsluiting en schorsing van een OR-lid is een ernstige zaak. De ondernemingsraad of bestuurder zal dit bij voorkeur slechts als een uiterste middel toepassen.

Deel dit bericht