Adviesrecht
Uitspraak:Adviesrecht 2 op 1 cel (1b)

Uitspraak:Adviesrcht 2 op 1 cel (1b)

Heeft de GOR adviesrecht over personele gevolgen met een voorlopig of tijdelijk karakter van het publiekrechtelijke besluit “twee op één cel”? Heeft de GOR adviesrecht omdat het besluit voorziet in alle penitentiaire inrichtingen en het niet blijft bij een experiment of pilot? (Twee op één cel II, bodemprocedure) JAR 2003/207

Uitspraak OK: a) Ja, ook personele gevolgen van een tijdelijk of voorlopig karakter zijn gevolgen conform artikel 46d sub b WOR. b) Ja, er is sprake van een gemeenschappelijk belang. (JAR 2003/207).

Situatie:

De GOR is ingesteld als overkoepelend medezeggenschapsorgaan voor alle ondernemingsraden van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) in Nederland. Het Ministerie van Justitie heeft in 2001 afspraken gemaakt met de departementale ondernemingsraad (DOR). De bestuurder moet op dat niveau waar een besluit mag worden genomen om experimenten en pilots op te zetten inzake onderwerpen genoemd in artikel 25 lid 1 sub e, g, k en l en artikel 27 WOR, het ingestelde medezeggenschapsorgaan betrekken.
Op 9 december 2002 heeft de minister aan de Tweede Kamer medegedeeld dat door gebruik van meermanscellen uitbreiding van de detentiecapaciteit zal worden gerealiseerd. Op 7 januari 2003 heeft de bestuurder aan de GOR de door een werkgroep opgestelde "Notitie invoeringsmogelijkheden twee op een cel" gezonden en de GOR geïnformeerd over de wijze waarop de medezeggenschap gestalte zou krijgen. De bestuurder geeft in deze brief aan dat er sprake zal zijn van een gefaseerde aanpak. Na een voorbereidende fase van drie maanden zal op basis van ervaringsgegevens worden vastgesteld op welke wijze uitvoering moet worden gegeven aan de integrale invoering van meerpersoons celgebruik. Op dat moment zal de GOR een adviesaanvraag worden voorgelegd. De algemeen directeuren van de betrokken zeven penitentiaire inrichtingen hebben de plaatselijke ondernemingsraden advies gevraagd. De GOR stelt dat ten onrechte geen advies aan hem is gevraagd over het besluit, reden waarom het besluit kennelijk onredelijk is. De Staat voert aan dat het besluit niet adviesplichtig is op grond van artikel artikel 46d aanhef en sub d en dat er geen sprake is van een besluit voor alle of een meerderheid van de ondernemingen zodat aan de GOR geen adviesrecht toekomt.Ondernemingskamer:

Ondernemingskamer:

De OK stelt vast dat tussen partijen niet ter discussie staat dat het gaat om het beleid en de uitvoering van een publiekrechtelijke taak van de Staat. Daarom is het adviesrecht slechts aan de orde indien en voorzover het betreft de gevolgen daarvan in de p.i. werkzame personen. De OK is van oordeel dat het besluit – mede- die gevolgen betreft. Er zijn zeven p.i.’s aangewezen waar tot meerpersoons celgebruik moet worden overgegaan. De betreffende p.i.’s hebben niet de mogelijkheid om niet tot invoering over te gaan, bijvoorbeeld in verband met personele problemen in de inrichting. De inrichtingen hebben ook geen mogelijkheid om een eigen koers te varen op personeelsgebied nu een en ander al vast is gelegd in de ‘notitie invoeringsmogelijkheden twee op een cel’. Aldus zijn diverse personele gevolgen van het besluit met dat besluit rechtstreeks gegeven. Daaraan doet niet af dat in de praktijk met knelpunten rekening gehouden kan worden en aldus personele gevolgen voor wijziging vatbaar zijn en dat een toekomstig besluit tot integrale invoering van het meerpersoons celgebruik wat de personele gevolgen ervan betreft anders kan luiden. Ook personele gevolgen van een tijdelijk of voorlopig karakter hebben te gelden als personele gevolgen in de zin van artikel 46d aanhef en sub b WOR. Daarbij geldt dat nu de personele gevolgen in het besluit min of meer nauwkeurig zijn gedefinieerd de in de WOR gewaarborgde rechten van de ondernemingsraad veel van hun betekenis zouden verliezen als pas na de vaststelling van die gevolgen advies gevraagd zou worden. Dan kan er immers geen sprake meer zijn van het bepaalde in artikel 25 lid 2 WOR dat het advies van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op het te nemen besluit.

Nu er sprake is van een gefaseerde invoering van het meerpersoons celgebruik en niet van een pilot of experiment is het besluit een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang als bedoeld in artikel 35 WOR. De ervaringen die nu worden opgedaan in de 7 inrichtingen zullen immers mede bepalend zijn voor de wijze waarop de integrale uitvoering plaats zal vinden en zeker nu er sprake is van een groot aantal van het totale aantal p.i.’s is het een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang, ook omdat vast staat dat het meerpersoons celgebruik op termijn ingevoerd zal worden in alle p.i.’s zij het dat nog niet bekend is hoe precies. De GOR had derhalve om advies gevraagd moeten worden, waaraan niet afdoet dat wellicht ook aan de lokale ondernemingsraden advies gevraagd zal moeten worden over de specifieke gevolgen voor het personeel in de afzonderlijke inrichtingen.

Ook geldt dat er geen sprake kan zijn van het uitoefenen van wezenlijke invloed als het adviesrecht pas aan de orde zou kunnen komen als er met het meerpersoons celgebruik al belangrijke ervaringen zijn opgedaan en de invloed van lokale ondernemingsraden daarbij een rol heeft gespeeld. De GOR had derhalve advies gevraagd moeten worden.
De Ondernemingskamer beslist dat het besluit kennelijk onredelijk is en verplicht de Staat het besluit in zijn geheel te trekken en alle gevolgen ervan ongedaan te maken.

DATUM UITSPRAAK: 3 juli 2003
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: GOR sector Gevangeniswezen / Staat der Nederlanden
VINDPLAATS: JAR 2003/207

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht