Uitspraak: Wijziging bestuursomvang
Heeft de OR het adviesrecht bij het aanpassen van de statuten qua samenstelling en omvang? (ARO 2005/215)
Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, het aanpassen van de statuten leidt tot een andere verdeling van bevoegdheden binnen het bestuur en is een belangrijk besluit omdat het hoogste niveau van zeggenschap wordt gewijzigd.
Situatie:
MEE Zeeland biedt ondersteuning aan personen met een functiebeperking of een chronische ziekte. Haar statuten bepalen over de samenstelling van het bestuur onder meer dat werknemers twee van de negen bestuursleden mogen aanwijzen. Feitelijk bestaat het bestuur van MEE Zeeland reeds enige tijd uit zes of zeven leden. Op 7 juli 2005 heeft de bestuurder aan de OR meegedeeld dat de statuten op het punt van de samenstelling van het bestuur "worden gewijzigd". De OR heeft daarop bij e-mail van 19 juli 2005 de vraag voorgelegd of de statuten al gewijzigd waren of dat zulks nog slechts in voorbereiding was. De ondernemer heeft bij e-mail van diezelfde datum laten weten dat besloten is om de statuten aan te passen. Vervolgens heeft de OR MEE Zeeland erop gewezen dat aan hem op grond van artikel 25 lid 1 onder e van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) advies gevraagd dient te worden, voordat het bestuur tot vaststelling van de nieuwe statuten kan overgaan.
De belangrijkste wijziging is een verandering in samenstelling en een verkleining van maximaal negen, naar minimaal vijf doch maximaal zeven bestuursleden. Daarbij is besloten één lid aan te laten wijzen door de cliëntenraad en één lid door de in de organisatie aangestelde werknemers (was twee leden).
Bij brief van 26 juli 2005 laat de ondernemer aan de OR weten dat het bestuur in haar vergadering van 21 april 2005 heeft besloten de statuten aan te passen. Hierbij is geen sprake van een belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden in de onderneming MEE Zeeland. Een bestuurslid dat op voordracht van werknemers deel uit maakt van een bestuur, is geen instrument van medezeggenschap, maar is een bestuurslid met exact dezelfde rechten en plichten als ieder ander bestuurslid. Artikel 25 van de WOR is daarom niet van toepassing.
De OR heeft daarop aangekondigd dat hij zich tot de Ondernemingskamer zal wenden indien hij niet binnen twee weken alsnog het bericht zou ontvangen dat het besluit is ingetrokken of hem binnen deze termijn niet alsnog advies zou worden gevraagd. Omdat dit niets is geschied, heeft de OR beroep ingesteld.
Ondernemingskamer:
Volgens de OR is het besluit tot statutenwijziging al genomen en is hem ten onrechte niet om advies gevraagd. De OK is echter van oordeel dat in de bestuursvergadering van 21 april 2005 nog slechts de voorbereiding van een statutenwijziging aan de orde is geweest en dat het definitieve besluit tot wijziging van de statuten (op de wijze zoals in de statuten voorzien) nog moet worden genomen, mede naar aanleiding van verklaringen hierover van de ondernemer tijdens de zitting. De OR wordt daarom – in verband met het (vooralsnog) ontbreken van een besluit als bedoeld in artikel 25 lid 5 WOR – in zijn verzoek niet ontvankelijk te worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de OK echter dat het te nemen besluit wel degelijk adviesplichtig is: “De voorgenomen wijziging van de statuten ziet immers (onder meer) op het aantal bestuursleden op wier benoeming de werknemers van MEE Zeeland invloed kunnen uitoefenen: dat aantal wordt volgens de conceptstatuten teruggebracht van twee naar één. Reeds op die grond kan moeilijk een andere conclusie worden getrokken dan dat hier sprake is van een voorgenomen besluit als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder e WOR. Dat de voorgenomen wijziging tevens inhoudt dat het totale aantal bestuursleden zal worden teruggebracht van negen naar minimaal vijf en maximaal zeven maakt dit niet anders. Integendeel, het betekent dat niet alleen in de wijze waarop het bestuur van MEE Zeeland tot stand komt wijziging wordt gebracht, maar eveneens in het aantal van de bestuursleden. Waar het hier bovendien gaat om een wijziging op het hoogste niveau van zeggenschap in (de onderneming van) MEE Zeeland, is de aangelegenheid zeker als "belangrijk" als bedoeld in artikel 25 lid 1 onder e WOR te bestempelen.
DATUM UITSPRAAK: 7 december 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Stichting Mee Zeeland/ Stichting Mee Zeeland
VINDPLAATS: ARO 2005/215
Advokatenkollektief Utrecht