Uitspraak: Wijzigen publiekrechtelijke taak
Moet de OR advies kunnen uitbrengen bij de overdracht van publiekrechtelijke taken en het definitief detacheren van medewerkers? (ROR 1994/4)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, want het besluit tot invoering van de geintegreerde gevalsbehandeling van arbeidsongeschikten betreft de uitvoering van een publiekrechtelijke taak. Het besluit tot overgang van het personeel is wel adviesplichtig. Dat besluit is kennelijk onredelijk want de OR is geen overzicht verstrekt van de gevolgen van het besluit voor het personeel. (art. 25 lid 3 WOR, art. 23 lid 2 WOR, art 26 lid 5 WOR)
Situatie:
In 1992 is gestart met een experiment in Eindhoven waarbij de gevalsbehandeling van ZW en WAO geïntegreerd plaats vindt. Hiertoe werden een aantal ex-GMD medewerkers tijdelijk gedetacheerd bij zelfadministrerende bedrijfsverenigingen (za-BV'n). Op 14 juni 1993 werd aan de OR meegedeeld dat door de GMD en de za-BV'n overwogen werd de in Eindhoven beproefde werkwijze landelijk in te voeren, waarbij het model Eindhoven zou worden toegesneden op de wet TZ, de ARBO-wet en de wet TBA. Aan de OR werd door de ondernemer (GAK) advies gevraagd met betrekking tot het daarmee verband houdende voornemen de ex-GMD medewerkers definitief te detacheren bij de za-BV'n. In zijn reactie hierop stelde de OR niet alleen te willen adviseren over de personele gevolgen van het besluit, maar ook over het besluit tot landelijke invoering van het model Eindhoven, hoewel de ondernemer hierover geen advies had gevraagd, omdat het daarbij zou gaan om een besluit betreffende de publiekrechtelijke taak van de GMD en de za-BV'n. Verder stelde de OR dat de ondernemer nog niet kon beoordelen welke gevolgen de invoering van TZ/ARBO en TBA op de te verrichten werkzaamheden zullen hebben. Het besluit zal daardoor misschien teruggedraaid moeten worden, zodat de onzekerheid van het personeel wordt vergroot. De ontvangstplannen (de intree-procedures bij de za-BV'n), op grond waarvan de belangstelling van de ex-GMD medewerkers werd geregistreerd, waren achterhaald, omdat daarin de gevolgen van TZ/ARBO niet zijn betrokken. Bovendien ontbrak volgens de OR de organisatorische structuur waarbinnen de te detacheren medewerkers tewerk gesteld kunnen worden.
Ondernemingskamer:
Het besluit tot landelijke invoering van het model Eindhoven kan in dit geding niet ter toetsing staan omdat het daarin gaat om een besluit betreffende de wijze waarop de GMD en de za-BV'n hun publiekrechtelijke taken wensen uit te oefenen. Op grond van art. 23 lid 2 WOR vallen dergelijke aangelegenheden buiten het adviesrecht van de OR.
Wel kan het besluit van de ondernemer (GAK) tot overgang van personeel naar de za-BV'n getoetst worden. De Toezichtkamer van de Sociale Verzekeringsraad heeft vastgesteld dat in de ontvangstplannen van de za-BV'n geen rekening is gehouden met de door TZ/ARBO gevergde ontvlechting en dat die plannen daarom opnieuw moeten worden gemaakt. Nu de ex-GMD-medewerkers hun voorkeur hebben moeten uitspreken op grond van kennelijk onjuiste ontvangstplannen, welke voorkeur tot een, naar het GAK stelt, onherroepelijke definitieve aanwijzing heeft geleid, en er bovendien nog steeds geen goedgekeurd sociaal plan bestaat, heeft de ondernemer niet voldaan aan de in art. 25 WOR gestelde eis dat aan de OR een overzicht wordt verstrekt van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor het in de onderneming werkzame ex-GMD-personeel zal hebben en van de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen. Wijst het verzoek van de OR toe.
DATUM UITSPRAAK: 23 december 1993
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad van de Gemeenschappelijke Medische Dienst (GMD) / Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK)
VINDPLAATS: ROR 1994/4; JAR 1994/15
Advokatenkollektief Utrecht