CAO
Uitspraak: Werktijdregeling in CAO

Uitspraak: Werktijdregeling in CAO

Heeft de OR instemmingsrecht bij een besluit tot overwerk op zon- en feestdagen als in de CAO de werktijdregeling inhoudelijk is geregeld? (ROR 1993/23)

Uitspraak Kantonrechter Amsterdam: Nee, de OR heeft geen instemmingsrecht omdat de CAO-regeling de ondernemer geen beslissingsruimte laat.

Situatie:

De ondernemer heeft bij memo van 31 juli 1992 aan de BOR bericht gezonden van zijn besluit tot openstelling van de filialen op bepaalde zondagen in 1992. De ondernemer meende dat aan de BOR hiervoor geen instemming hoefde te worden gevraagd omdat deze aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in de toepasselijke CAO. De BOR riep de nietigheid van dit openstellingsbesluit in. De BC zag geen ruimte tot bemiddeling. De BOR heeft daarop de rechtbank (met voorbijgaan van kantonrechter, dus in hoogste instantie) verzocht voor recht te verklaren dat een besluit waarin de data van de zondagen van openstelling worden bepaald aan de BOR dan wel een lokale OR ter instemming dient te worden voorgelegd en dat de BOR terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het ondernemersbesluit dienaangaande. In een vorige procedure tussen de BOR en de ondernemer heeft de rechtbank Amsterdam (5 april 1989, ROR 1989/14) beslist dat een besluit van De Bijenkorf tot openstelling op zon-en feestdagen is te beschouwen als een besluit tot wijziging van een werktijdregeling als bedoeld in art. 27 lid 1 sub c WOR. De BOR stelde dat weliswaar de toepasselijke CAO (1992/1993), anders dan de in 1989 van kracht zijnde CAO, nu de verplichting tot overwerk op zon- en feestdagen als zodanig wel inhoudt, maar dat dit niet van belang is voor de vraag of het besluit tot openstelling te beschouwen is als een werktijdregeling of niet. De ondernemer voert aan dat de CAO aangeeft op welke zon- en feestdagen de winkels open zullen zijn en dat het daarmee een inhoudelijke regeling is als bedoeld in art. 27 lid 3 WOR, zodat voor het gewraakte besluit geen instemming is vereist.

Rechtbank:

Terzake van de uit de CAO voortvloeiende algemene verplichting voor de werknemer om op zon- en feestdagen over te werken is met instemming van de BOR een werktijdregeling vastgesteld. De ondernemer moet nog besluiten op welke zon- en feestdagen de winkels open zijn. Daaromtrent bepaalt (voorzover hier van belang) de CAO dat de ondernemer van de wettelijke mogelijkheden tot winkelopenstelling op zon- en feestdagen gebruik zal maken indien de betreffende Raad voor het Filiaal-en Grootwinkelbedrijf (RFGB) of de betreffende winkeliersvereniging terzake positief heeft geadviseerd. Van belang is nu of deze CAO-bepaling de aanwijzing van de betrokken zon- en feestdagen inhoudelijk regelt als bedoeld in art. 27 lid 3 WOR. Aan de ene kant laat deze bepaling aan de ondernemer bij het besluit tot aanwijzing van de betrokken zon- en feestdagen geen beslissingsruimte en aan de andere kant zijn de zon- en feestdagen voor de BOR voldoende bepaalbaar. De aanwijzing van de zon- en feestdagen is daarmee inhoudelijk geregeld. Het feit dat de ondernemer zijn invloed kan doen gelden bij de vaststelling van de data van de zon- en feestdagen voorafgaande aan of bij de totstandkoming van het advies van de RFGB dienaangaande brengt hierin geen verandering, omdat in dat stadium van de besluitvorming (nog) geen sprake is van een voorgenomen besluit in de zin van art. 27 WOR. Wijst het verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 12 januari 1993
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Amsterdam
NAAM PARTIJEN: Groepsondernemingsraad van Magazijn De Bijenkorf BV (BOR) / Magazijn De Bijenkorf BV
VINDPLAATS: ROR 1993/23; JAR 1993/27.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht