Medezeggenschapstructuur
Uitspraak: Voortbestaan OR (1)

Uitspraak: Voortbestaan OR (1)

Kan de OR blijven bestaan, omdat er nog steeds sprake is van een onderneming in de zin van de WOR, en de bestuurder de OR wil integreren met drie andere ondernemingsraden als gevolg van een nieuwe organisatiestructuur (JAR 2004/197)?

Uitspraak Kantongerecht Groningen: Nee, omdat de drie elementen die bepalen of sprake is van een “onderneming” in de zin van de WOR ontbreken, heeft de OR geen bestaansrecht meer en wijst het verzoek van de OR af (JAR 2004/197). 

Situatie:

In december 2003 heeft Arriva Personen Vervoer de gezamenlijke concessie voor de provincie Groningen, de stad Groningen en Noord Drenthe (GGD) verworven. De OR Openbaar Vervoer heeft inmiddels geadviseerd over een nieuwe organisatie, waarbij een nieuwe regio voor het gehele concessiegebied wordt gevormd. Voor de herstructurering in 1999 bestonden bij Arriva (Nederland) 15 ondernemingsraden, waaronder verzoeker. De OR heeft in 1994 de bestaande medezeggenschapscommissie bij de N.V. Groninger Vervoerbedrijf vervangen. De zittingsduur van de OR eindigt op 18 juni 2004. 

De directie heeft bij brief van 18 oktober 1999 aan de verschillende OR-en een nieuwe medezeggenschapsstructuur gepresenteerd, inhoudende een COR met daaronder de drie OR-en, één voor het openbaar vervoer, één voor het servicekantoor en één voor het taxi-, touringcar- en ambulancevervoer. Elke OR kan vervolgens onderdeelcommissies instellen die op een lager niveau de medezeggenschap kunnen uitoefenen. In maart 2003 heeft de directie een gewijzigd plan voor de medezeggenschapsstructuur aan alle betrokken ondernemingsraden voorgelegd. Dit plan voorziet in de integratie in de OR Openbaar Vervoer van de OR Groningen en tevens de integratie daarin van de ondernemingsraden Servicekantoor en Techniek. Voor de verschillende regio's, aangestuurd door een regiomanager, worden onderdeelcommissies ingesteld waaraan medezeggenschapsbevoegdheden kunnen worden gedelegeerd. Op het niveau van de vestigingen die worden aangestuurd door één of meer "coaches", vindt vertegenwoordigend werkoverleg plaats.

De OR heeft medio 2003 bezwaren ingebracht tegen de voorgestelde medezeggenschapsstructuur. Deze bezwaren zien op de beoogde invoeringsdatum 1 januari 2004 en het feit dat de OR wil blijven bestaan. De directie heeft de invoeringsdatum verplaatst naar 1 juni 2004, maar bestrijdt het bestaansrecht van de OR. Arriva Groningen verbiedt de OR nieuwe verkiezingen uit te schrijven. In verband met het hieromtrent gerezen geschil heeft de OR op 14 oktober 2003 een bemiddelingsverzoek ingediend bij de Bedrijfscommissie voor het Wegvervoer in Zoetermeer. Op 17 februari 2004 heeft de Bedrijfscommissie verwezen naar een, in een eerder bemiddelingsverzoek, gegeven advies, dat de OR na het verstrijken van de huidige zittingstermijn, in de nieuw te vormen OR Openbaar Vervoer zou moeten integreren.

Kantonrechter:

Op 12 mei 1999 heeft Arriva Openbaar Vervoer bij de diverse ondernemingsraden een adviesaanvraag tot wijziging juridische structuur ingediend. Op 22 juni 1999 heeft Arriva Groningen bij de OR ingediend een adviesaanvraag betreffende: integratie indirecte medewerkers Arriva Groningen binnen Arriva Nederland. De OR heeft daarover een positief advies uitgebracht. In 1999 heeft de reorganisatie plaatsgevonden. De in het voorjaar van 2001 tot stand gekomen regio-indeling merkte de kantonrechter eveneens aan als een reorganisatie. Dat Arriva Groningen zonder aanleiding een aanpassing van de medezeggenschapsstructuur beoogt onderschrijft de kantonrechter daarom niet. Artikel 1 lid 1 sub c WOR verstaat onder onderneming: "elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht.” 

Alleen de drie genoemde elementen bepalen of er sprake is van een "onderneming" in de zin van deze wet. Het gaat er om dat het organisatorisch verband zich naar buiten als zelfstandig presenteert met name door onder eigen naam werkzaam te zijn of door producten of diensten rechtstreeks in het maatschappelijk verkeer te brengen. Uit de organisatiestructuur wordt duidelijk, dat het vervoer in de stad Groningen deel uitmaakt van het vervoersbedrijf zoals dat wordt uitgeoefend door Arriva Openbaar Vervoer, in het aaneengesloten gebied Noord Nederland. Arriva Openbaar Vervoer bepaalt vanuit Heerenveen het financiële, commerciële, sociale, logistieke en strategische beleid voor het gehele openbaar vervoer. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een organisatorisch verband. Op de vraag of Arriva Groningen als zelfstandige eenheid naar buiten optreedt, is het antwoord negatief. Zij doet niet mee aan het economisch verkeer. Alle bussen worden gekocht door Arriva Openbaar Vervoer en ook anderszins gaat zij geen transacties aan; zij is niet onder eigen naam werkzaam; de concessie staat niet op naam van Arriva Groningen, maar op naam van Arriva Personenvervoer Nederland B.V. Arriva Groningen heeft wel werknemers in dienst. Zij heeft echter voldoende onderbouwd dat zij nog slechts als rechtspersoon fungeert om de aanspraken die de personeelsleden hebben op de ABP- en IZA-regelingen te waarborgen en dat de door haar afgesloten CAO in dat licht moet worden bezien. Op medewerkers die na 1 juli 2001 in dienst zijn gekomen, is de CAO Openbaar Vervoer van toepassing en niet de CAO Arriva Groningen. 
Omdat de drie elementen die bepalen of sprake is van een "onderneming" in de zin van de WOR ontbreken, is het verzoek niet toewijsbaar op de primaire grondslag. Arriva Groningen vormt naar het oordeel van de kantonrechter geen afzonderlijk organisatorisch verband. Ook op deze grondslag is het verzoek niet toewijsbaar. De stelling van Arriva Groningen dat de OR geen bestaansrecht meer heeft, moet dan ook worden onderschreven. 
De Kantonrechter wijst het verzoek van de OR af.

DATUM UITSPRAAK: 28 mei 2004
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantongerecht Groningen
PARTIJEN: OR NV Arriva Groningen Stad / NV Arriva Groningen
VINDPLAATS: JAR 2004/197

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht