Uitspraak: Voorkeurstemmen
Is de kieswet van toepassing op OR-verkiezingen, wanneer in het OR-reglement anders is geregeld? (niet gepubl.08-06-2000)
Uitspraak Bedrijfscommissie: Nee, het OR-reglement is niet strijdig met de WOR; de kieswet is niet bestemd voor OR-verkiezingen.
Situatie:
Op 1 maart 2000 zijn bij het Korps Landelijke Politiediensten verkiezingen gehouden voor de ondernemingsraad en voor de onderdeelcommissies daarvan. De heer X was kandidaat op de lijst van de vakbond ACP. Na vaststelling van de uitslag op 6 maart 2000 zijn de zetels verdeeld met toepassing van art. 13 lid 1 het reglement van de ondernemingsraad. De heer X is niet gekozen omdat hij niet hoog genoeg op de kandidatenlijst van de vakbond ACP stond en hij persoonlijk de kiesdeler niet heeft gehaald. Volgens de heer X dient de toekenning van restzetels te gebeuren overeenkomstig de artikelen P15 en P19 van de Kieswet. In art. 13 lid 1 van het OR-reglement wordt de voorkeurdrempel vastgesteld op de kiesdeler, dus veel hoger gesteld dan in de Kieswet. Volgens de heer X was hij verzekerd van een plaats in de onderdeelcommissie indien het systeem krachtens de Kieswet was toegepast, omdat hij persoonlijk meer dan de helft van de kiesdeler heeft behaald. De ondernemingsraad stelt dat de heer X ten onrechte uitgaat van toepasselijkheid van de Kieswet, die van toepassing is op de verkiezing van de Kamerleden en leden van de Provinciale Staten en de Gemeenteraad. De ondernemingsraad is wel van plan om de voorkeurstemmenregeling onderwerp van overleg te maken. De heer X riep de bemiddeling in van de Bedrijfscommissie.
Bedrijfscommissie:
De heer X is op grond van art. 36 WOR ontvankelijk, omdat zijn bezwaar zich richt tegen de verkiezingsuitslag die op basis van het ondernemingsraadreglement is vastgesteld. Slechts ten aanzien van een beperkt aantal punten ter zake van de verkiezingsprocedure is in artikelen 9, 11 en 12 van de WOR bepaald dat de ondernemingsraad hiermee rekening moet houden, waarbij afwijking van de WOR niet mogelijk is. Het vaststellen van een norm voor toepassing van de zogenaamde voorkeurstemmenregeling is niet uitdrukkelijk in de WOR geregeld. De ondernemingsraad dient op grond van art. 10 WOR daarvoor in zijn reglement een regeling te treffen. In de praktijk volgen veel ondernemingsraden ten aanzien van de verkiezingsprocedure een voorbeeldreglement. De ondernemingsraad van het Korps Landelijke Politiedienst heeft het voorbeeldreglement van de SER gevolgd. In het reglement van de ondernemingsraad is vastgelegd dat op de lijst voorkomende kandidaten die persoonlijk de kiesdeler halen in ieder geval gekozen zijn. Het reglement van de ondernemingsraad is voor wat betreft het punt van de voorkeurstemmen niet strijdig met de WOR. Terecht is door de ondernemingsraad opgemerkt dat de Kieswet niet is bestemd voor ondernemingsraadverkiezingen; de Kieswet is in dit geval niet van toepassing. Voorzover de heer X met zij beroep op het gelijkheidsbeginsel tracht aan te geven dat er nu ten onrechte onderscheid is als gevolg van de toepassing van de voorkeursregeling krachtens de Kieswet respectievelijk krachtens het OR-reglement, kan slechts geconstateerd worden dat dit onderscheid voortvloeit uit een op zich juiste toepassing van verschillende regelgeving. De te hanteren regels bij de verkiezingen voor de diverse vertegenwoordigende organen luiden verschillend, hetgeen gevolg heeft voor de zetelverdeling. De bedrijfscommissie adviseert de heer X de procedure niet voort te zetten. De ondernemingsraad wordt aangeraden om het bepaalde in art. 13 lid 1 van het OR-reglement ten aanzien van de voorkeurstemmenregeling ter discussie te stellen in een vergadering van de ondernemingsraad.
DATUM UITSPRAAK: 8 juni 2000
RECHTERLIJK COLLEGE: Bedrijfscommissie voor de Overheid voor Rijk en Politie
NAAM PARTIJEN: X / Ondernemingsraad Korps Landelijke Politiediensten
VINDPLAATS: niet gepubliceerd
Advokatenkollektief Utrecht