Personeelsopleiding
Uitspraak: Voldoende informatie (3)

Uitspraak: Voldoende informatie (3)

Is het niet verlenen van instemming door de OR aan de opstelling van de regeling studiekosten en studieverlof vanwege het ontbreken van een kosten- en batenanalyse onredelijk? (NJ 1999/815)

Uitspraak Kantonrechter Arnhem: Ja, dat is onredelijk van de OR. De OR legt ten onrechte een koppeling tussen de verplichting om informatie te verstrekken op grond van art. 31 lid 1 WOR en art. 27 WOR. Art. 31 WOR is pas aan de orde bij een opleidingsplan van de ondernemer zonder budget of met een budget dat van onvoldoende gegevens is voorzien. (art. 27 lid 1 onderdeel f WOR) 

Situatie:

Op de arbeidsovereenkomsten van Groot Klimmendaal is de CAO Ziekenhuiswezen van toepassing. Art. 30 lid 2 CAO verplicht de werkgever een regeling studiekosten en studieverlof op te stellen, waarvan de vaststelling de instemming van de Ondernemingsraad behoeft. Op grond van art. 30 lid 4 CAO zal in de regeling tenminste aandacht worden besteed aan studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd; de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en in welke mate (kosten studie in opdracht werkgever worden volledig vergoed); tijd waarvoor studieverlof wordt verleend en in welke mate (lestijd voor studie in opdracht werkgever is werktijd); de terugbetaling van reeds verstrekte vergoeding. Art. 30 lid 5 CAO bepaalt dat de uitvoering van de studieregeling zal plaats vinden op basis van een jaarlijks door de werkgever vast te stellen budget en opleidingsplan. In november 1996 vraagt de ondernemer de Ondernemingsraad instemming te verlenen met de door hem opgestelde studieregeling, aangeduid als Uitvoeringsregeling Opleidingsbeleid. In een brief van 2 september 1998 weigert de Ondernemingsraad instemming te verlenen met de regeling omdat bij de Uitvoeringsregeling geen kosten- en batenanalyse is gevoegd. Daarop vraagt de ondernemer de Bedrijfscommissie te bemiddelen. De Bedrijfscommissie slaagt niet in een schikking tussen partijen en concludeert dat het geschil alleen nog betrekking heeft op de vraag of Groot Klimmendaal aan de Ondernemingsraad schriftelijk inzicht dient te geven in de indirecte kosten die zijn verbonden aan het uitvoeren van de Uitvoeringsregeling. Volgens de Bedrijfscommissie dient Groot Klimmendaal in zowel de directe als de indirecte kosten inzicht te geven. Daarop vraagt de ondernemer vervangende toestemming. De Ondernemingsraad stelt dat de ondernemer op grond van art. 31 WOR verplicht is desgevraagd voldoende informatie te verstrekken. Het inzicht in de kosten verbonden aan de Uitvoeringsregeling is volgens de Ondernemingsraad essentieel, enerzijds omdat de financiële situatie van Groot Klimmendaal zorgelijk is en anderzijds omdat de indirecte kosten hoog kunnen oplopen.

Kantonrechter: 

De Ondernemingsraad legt ten onrechte een koppeling tussen de verplichting van een ondernemer als omschreven in art. 31 lid 1 WOR en het instemmingsrecht van art. 27 WOR. Art. 27 heeft alleen betrekking op besluiten van algemene strekking en de Uitvoeringsregeling behoort tot een dergelijk besluit. Op basis van deze regeling zal immers jaarlijks een Opleidingsplan worden opgesteld en gelet op hetgeen is bepaald in art. 30 lid 6 CAO zal het Opleidingsplan vergezeld moeten gaan van een budget. Eerst indien sprake is van een Opleidingsplan zonder budget of met een budget dat naar het oordeel van de Ondernemingsraad voor de vervulling van zijn taak onvoldoende gegevens bevat, komt art. 31 lid 1 WOR aan de orde. De Ondernemingsraad kan in een dergelijk geval inlichtingen aan Groot Klimmendaal vragen en dan kan aan de orde komen of de Ondernemingsraad die inlichtingen ter vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Het onthouden van instemming is op grond van het voorgaande onredelijk.

DATUM UITSPRAAK: 12 juli 1999 
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Arnhem 
NAAM PARTIJEN: Stichting Arnhems Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal / Ondernemingsraad Groot Klimmendaal 
VINDPLAATS: NJ 1999/815

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht