Uitspraak: Verworven rechten adviesrecht
Heeft de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit tot inkrimping kunnen komen, nu de OR, in tegenstelling tot een vorige inkrimping, niet om advies is gevraagd? (JAR 2006/133)
Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, er is geen sprake van een belangrijk besluit conform artikel 25, lid 1d WOR. De vergelijking met een vergelijkbare adviesaanvraag is niet relevant.
Situatie:
De ondernemer exploiteert onder meer 2 ziekenhuizen in Zwolle en 1 polikliniek in Kampen. Zij heeft ruim 6.000 medewerkers in dienst. De organisatie van de ondernemer kent een aantal divisies, waar onder de divisie Ziekenhuiszorg, waarvan, naast 6 andere zorggroepen, de zorggroep Medisch Ondersteunende Specialismen (MOS) onderdeel uitmaakt. Er is een OR, die verschillende Onderdeelcommissies (OC’s) in het leven heeft geroepen welke functioneren op het niveau van de zorggroepen. Binnen de zorggroep MOS zijn ongeveer 856 medewerkers werkzaam. In het (concept) verslag van het overleg met de OC van de zorggroep MOS d.d. 22 december 2005, staat onder meer dat de formatie van een van de afdelingen van de zorggroep met 25% zal verminderen. De OC stelt zich op het standpunt dat het een belangrijke inkrimping betreft, dat dit een adviesplichtig besluit is en geeft zijn wens te kennen advies uit te brengen. Hieraan wordt door de ondernemer niet voldaan. Uit het (concept) verslag van het overleg met de OC van de zorggroep MOS van 2 februari 2006 blijkt dat het slechts gaat om 2 personen. De OR wendt zich tot de OK met het verzoek te verklaren dat de ondernemer bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet tot dit besluit had kunnen komen, het besluit in te trekken en de gevolgen daarvan ongedaan te maken en de ondernemer te verbieden uitvoering te geven aan het besluit.
Ondernemingskamer:
De OR heeft meegedeeld dat het besluit waarop het verzoek betrekking heeft het besluit van de zorggroepmanager MOS is om de formatie van een der afdelingen van de zorggroep voor 2006 in te krimpen. De formatie is uiteindelijk met 1,2 fte ingekrompen. Met de ondernemer is de OK van oordeel dat een inkrimping met 1,2 fte op de betreffende afdeling van de zorggroep (welke inkrimping gevolgen heeft voor 2 medewerkers), gelet op het totale aantal werknemers werkzaam in de ziekenhuizen en op de polikliniek van de ondernemer en bij de zorggroep MOS en gezien de onweersproken mededeling van de ondernemer dat van gedwongen ontslagen geen sprake zal zijn, niet kan worden gezien als een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden van de onderneming als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub d WOR. Op zichzelf is niet uitgesloten dat een in absolute zin geringe inkrimping van werkzaamheden niettemin beschouwd kan worden als een belangrijke inkrimping in de hiervoor bedoelde zin (bijvoorbeeld als een kleine dienst geheel of nagenoeg geheel wordt opgeheven), maar dat een dergelijke situatie zich hier voordoet is gesteld noch gebleken.
De OR heeft nog gewezen op de adviesaanvraag van 19 januari 2005 aan de OC van de zorggroep MOS, waarin voor een vergelijkbaar geval wel advies is gevraagd. Nog ervan afgezien dat daarmee nog niet gegeven zou zijn dat in het onderhavige geval gesproken kan worden van een op grond van artikel 25 WOR adviesplichtig besluit, is de OK van oordeel dat de situatie waarin de bewuste adviesaanvraag zag op relevante punten afwijkt van de zaak waarom het in dit geval gaat (een grotere inkrimping qua fte’s, wel gedwongen overplaatsing of herplaatsbaarstelling in die situatie waarop die adviesaanvraag zag). De omstandigheid dat ten tijde van die adviesaanvraag door vertrek van medewerkers er nog slechts een reductie van 1,25 fte hoefde plaats te vinden, maakt die zaak ook niet alsnog vergelijkbaar met het onderhavige geval. Het verzoek wordt afgewezen.
DATUM UITSPRAAK: 22 maart 2006
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Stichting Isala Klinieken / Stichting Isala Klinieken
VINDPLAATS: ARO 2006/92 en JAR 2006/133
Advokatenkollektief Utrecht
