Uitspraak: Vervangende toestemming (7)
Is het in kort geding toegestaan de bestuurder een ongeclausuleerde vervangende toestemming te verlenen om het besluit van het dienstenpakket 2005 vast te stellen dan wel uit te voeren? (JAR 2005/112 /hoger beroep 1 dec.2004; JAR 2005/5)
Uitspraak Gerechtshof Arnhem: Nee, naar het oordeel van het hof is dat in strijd met het voorlopige karakter van een in een kort geding te geven voorziening en zal daarom de gevraagde voorziening weigeren.
Situatie:
De OR van Novio stelt hoger beroep in tegen het vonnis in kort geding van de kantonrechter te Nijmegen van 1 december 2004, waarin de kantonrechter vervangende toestemming heeft gegeven om het besluit te mogen nemen tot vaststelling van het dienstenpakket 2005, dat onder meer de dienstregeling van de bussen en de diensten van de chauffeurs bevat. Volgens de OR vraagt Novio in haar vordering om een constitutieve beslissing en de OR meent dat daarvoor geen plaats is in een kort geding procedure. In vervolg daarop betoogt de OR dat de kantonrechter ten onrechte Novio toestemming heeft gegeven om het besluit te nemen tot vaststelling van het dienstenpakket 2005.
Gerechtshof:
De spoedeisendheid bij een voorziening in kort geding is niet in geschil. De vordering van Novio behelst in wezen een verzoek om vervangende toestemming van de kantonrechter voor het geval de OR weigert zijn instemming te geven voor een voorgenomen besluit. Door Novio is onvoorwaardelijk gevorderd dat de kantonrechter toestemming zal verlenen om het besluit te nemen. Er blijkt niet dat Novio slechts een voorlopige maatregel wenst. De kantonrechter heeft de vordering van Novio kennelijk ook niet als een vordering tot het treffen van een voorlopige maatregel opgevat en heeft die vordering onvoorwaardelijk toegewezen. Naar het oordeel van het hof is het de voorzieningenrechter niet toegestaan de onvoorwaardelijk geformuleerde vordering van Novio toe te wijzen zonder daaraan enige beperking of voorwaarde te verbinden. De ongeclausuleerde verlening van toestemming aan Novio om het besluit te nemen is immers met haar aard en strekking in strijd met het voorlopige karakter van een in kort geding te geven voorziening. Het hof zal de gevraagde voorziening daarom weigeren. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het (ongeclausuleerd) vaststellen dan wel uitvoering geven aan het dienstenpakket 2005 door Novio ongeoorloofd is.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter als voorziening van 1 december 2004 en weigert de gevraagde voorziening. Het hof verbiedt Novio het dienstenpakket 2005 vast te stellen dan wel op enige wijze uitvoering aan te geven vanaf 6 weken na (datum van) het arrest zolang zij daartoe niet hetzij de instemming van de OR het zij vervangende instemming van de kantonrechter hebben verkregen
DATUM UITSPRAAK: 22 maart 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Gerechtshof Arnhem
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Novio BV / Novio BV
VINDPLAATS: JAR 2005/112 (hoger beroep 1 dec.2004) JAR 2005/5
Advokatenkollektief Utrecht