Inkrimpen-Uitbreiden-Wijzigen
Uitspraak: Verlies arbeidsplaatsen (2)

Uitspraak: Verlies arbeidsplaatsen (2)

Is een besluit door het Europese management tot uitbreiding van de productie in Brno Tsjechië toe te rekenen aan de ondernemer? (ARO 2008/36)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, het besluit is genomen door het Europese management en niet aannemelijk is geworden dat het besluit rechtstreeks ingrijpt dan wel doorwerkt in de onderneming, en komt de grond voor toerekening van het besluit aan de ondernemer te ontvallen.

Situatie:

Honeywell BV is onderdeel van een concern (meet- en regelapparatuur) dat verschillende marktsegmenten, waaronder Automation and Control Solutians (ACS-Group) bedient. De vestiging van Honeywell BV te Emmen, de onderneming, maakt deel uit van dit segment. De ondernemer ontwikkelt en fabriceert Combined Value and Ignition (CVI)-kleppen, waar bij de fabricage gebruik gemaakt wordt van een One Piece Flow oftewel OPF cel. In 2002 hebben partijen een "intentieverklaring over de toekomst en werkgelegenheid bij Honeywell BV Emmen" getekend waarin zij zich ten doel stellen de werkgelegenheid en continuïteit van de onderneming zoveel mogelijk te behouden. In 2003 is aan de medewerkers van de ondernemer een notitie gezonden waarin is vermeld dat het de bedoeling is dat de CVI productie in Emmen blijft mits voldaan wordt aan bepaalde eisen. Op 13 augustus 2007 heeft de ondernemer de OR medegedeeld dat besloten was 2 nieuwe OPF cellen bij de vestiging van Honeywell te Brno Tsjechië, te plaatsen. De OR meent dat dit besluit adviesplichtig is. De ondernemer deelt deze visie niet, nu het besluit is genomen door het Europese management in overleg met de directie in Brno en hij bij dit besluit niet betrokken is geweest. Voorts zou het besluit geen negatieve gevolgen hebben voor het productievolume of de werkgelegenheid bij de ondernemer en kan in dat opzicht dan ook niet worden gezien als adviesplichtig besluit. Later werd besloten ook de 3e nieuwe OPF cel bij vestiging Brno te plaatsen.

Ondernemingskamer:

Volgens de OR is het besluit adviesplichtig omdat dit een besluit tot belangrijke uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming vormt. Gaande weg de procedure gaf de OR aan dat het tevens een besluit tot inkrimping van de werkzaamheden in Emmen impliceert zodat dit wellicht veeleer kwalificeert als een besluit tot belangrijke inkrimping. Gezien de verhoudingen binnen het concern en gezien in het verleden gedane toezeggingen moet het besluit aan de ondernemer worden toegerekend. 

De OK oordeelt dat moet worden aangenomen dat het besluit in 2006 door het Europese management van de ACS-Group is genomen. Het Europese management heeft samen met de leiding van vestiging Brno besloten om 2 van de 3 OPF cellen in Brno te plaatsen van welk besluit de ondernemer op de hoogte is gesteld. Ook mag ervan worden uitgegaan dat de ondernemer niet heeft kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces. Dat hij niet in de positie verkeerde om op de besluitvorming doorslaggevende invloed uit te oefenen lijkt voorts aannemelijk in het licht van de omstandigheid dat zijn investeringsaanvraag voor plaatsing van 3 nieuwe OPF cellen door het Europese management was afgewezen. Hieruit volgt dat niet is gebleken dat de ondernemer zelf het besluit tot plaatsing van de nieuwe OPF cellen in Brno (mede) heeft genomen. Wil er sprake (kunnen) zijn van een adviesplichtig besluit in de zin van de WOR, dan moet dit aan de ondernemer kunnen worden toegerekend.

Dat het besluit een besluit zou zijn tot uitbreiding van de werkzaamheden van de onderneming, laat zich niet goed rijmen met de feiten en komt de OK ook tamelijk gekunsteld voor. Dat betoog gaat er immers aan voorbij dat het besluit in eerste instantie betrekking heeft op vestiging Brno. Op geen enkele wijze is gesteld of gebleken dat vestiging Brno geacht moet worden deel uit te maken van de ondernemer. In elk geval geldt dat de OR zijn zienswijze, welke tot vertrekpunt neemt dat de ondernemer zelf onderwerp van uitbreiding zou zijn, onvoldoende heeft toegelicht.

Hetzelfde geldt voor zijn betoog dat het besluit een besluit zou zijn tot een belangrijke wijziging van de werkzaamheden van de ondernemer. Het enkele argument dat de productie van CVI kleppen bij de ondernemer gedeeltelijk op een automatische lijn plaatsvindt terwijl deze in Brno louter zal plaatsvinden in zeer geavanceerde OPF cellen, acht de OK, mede gezien hetgeen hiervoor is overwogen, in elk geval ontoereikend om het besluit te kwalificeren als een besluit tot belangrijke wijziging van de werkzaamheden van de ondernemer. 

De OR heeft zijn betoog dat het besluit een aan de ondernemer toerekenbaar besluit tot belangrijke inkrimping van de werkzaamheden vormt, als volgt toegelicht. Hij heeft vooral gewezen op de omstandigheid dat door plaatsing van 3 OPF cellen in Brno het aandeel van de ondernemer in de totale – alsdan immers gestegen – productiecapaciteit afneemt. Eveneens heeft hij er aandacht voor gevraagd dat de in Brno te vestigen OPF cellen ingezet zullen worden voor alle nieuw te verwerven businessmogelijkheden en op groei van bestaande business die boven de geïnstalleerde capaciteit uitkomt, alsmede voor de omstandigheid dat de vergroting van die capaciteit plaatsvindt terwijl bij de ondernemer juist sprake zou zijn van overcapaciteit. De OR heeft voorts gesteld dat het besluit gelet op de concernverhoudingen waarbinnen het is genomen aan de ondernemer moet worden toegerekend. Over die concernverhoudingen heeft hij verklaard dat die meebrengen dat besluiten binnen de ACS-Group doorwerken in de ondernemer die zich daaraan niet kan onttrekken en dat ook anderszins sprake is van nauwe en intensieve betrokkenheid van de ACS-Group bij de besluitvorming, terwijl ook in het verleden gedane toezeggingen en doel en strekking van de WOR op toerekening zouden wijzen. Voorts heeft de OR in laatstbedoeld kader nog genoemd dat de productieverdeling binnen het concern vanuit de ACS-Group centraal plaatsvindt. Beoordeeld moet worden of het besluit kwalificeert als een besluit tot belangrijke inkrimping van de ondernemer dat – nu reeds is komen vast te staan dat hij dit besluit zelf niet genomen heeft – aan hem kan worden toegerekend. 

De OK oordeelt dat daarvan geen sprake is. Niet alleen is het besluit niet gericht op de ondernemer maar op die van Brno, ook is onvoldoende aannemelijk geworden dat dit besluit anderszins rechtstreeks en onmiddellijk ingrijpt in, dan wel van belang is voor de ondernemer. In het bijzonder heeft de OR onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom voorbijgegaan zou moeten worden aan verklaringen van de ondernemer dat het besluit geen gevolgen heeft voor de werkgelegenheid te Emmen en geen verandering brengt in de omvang van zijn productiecapaciteit of -volume. Nu niet aannemelijk is geworden dat het besluit rechtstreeks ingrijpt dan wel doorwerkt in de ondernemer, komt de grond voor toerekening van het besluit aan de ondernemer te ontvallen. Voor zover de OR heeft betoogd dat het besluit zich niet verdraagt met de intentieverklaring en de notitie, moet worden opgemerkt dat deze de nodige voorbehouden bevatten en slechts intenties bevatten en niet de strekking hebben om als toezegging te gelden. Voorts heeft de ondernemer gemotiveerd betoogd dat deze documenten dienen te worden bezien in de context waarin deze destijds zijn opgesteld, welke verschilt van die van deze zaak. Ten slotte is nog aan de orde geweest dat het besluit zou moeten worden gezien als een besluit om, de OPF cellen niet in Emmen te plaatsen, en dat het besluit, aldus beschouwd, adviesplichtig zou zijn. Die zienswijze laat zich evenwel niet goed rijmen met de feiten en is ook niet voldoende toegelicht. Nu de slotsom moet zijn dat van een adviesplichtig besluit in de zin van art 25 WOR geen sprake is, zullen de verzoeken van de OR worden afgewezen.

DATUM UITSPRAAK: 17 januari 2008
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Honeywell BV Vestiging te Emmen/Honeywell BV
VINDPLAATS: ARO 2008/36

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht