Faciliteiten OR
Uitspraak: Vergoeding kosten deskundige (4)

Uitspraak: Vergoeding kosten deskundige (4)

Zijn de kosten van de door de OR ingeschakelde deskundige redelijkerwijs noodzakelijk voor zijn taakvervulling, nu de OR zich beroept op een informatiebehoefte terwijl niet de OR maar de COR om advies is gevraagd? (JAR 2005/279)

Uitspraak Kantonrechter: Ja, een OR heeft een zelfstandig recht op het inschakelen van een deskundige om zich te laten bijstaan in zijn informatiebehoefte. 

Situatie:

Het Dumeco concern is na de overname van de Hendrix Meat Group haar eigen productieproces opnieuw gaan inrichten. De hoofddirectie van Dumeco heeft de COR op 20 april 2005 advies gevraagd onder andere over de voorgenomen sluiting van de productielocatie Weert en de gedwongen verplaatsing/ontslagen van ongeveer 231 medewerkers aldaar. De OR van Dumeco Weert heeft bij brief van 20 april 2005 een eigen adviesrecht op grond van artikel 25 WOR geclaimd en bij brief van 21 april 2005 laten weten een extern deskundige in te schakelen met de mededeling dat de daaraan verbonden kosten nog meegedeeld gaan worden. De ondernemer heeft laten weten dat aangezien de adviesaanvraag niet alleen betrekking had op de locatie Weert, maar het hele concern betrof en daarom op centraal niveau, de COR om advies is gevraagd. Aan de OR zou daarom geen bevoegdheden op grond van de WOR toekomen. Na bemiddeling doet de bedrijfscommissie de aanbeveling aan de ondernemer de OR adviesrecht te geven en de kosten van de deskundige te vergoeden. De ondernemer volgt deze aanbeveling niet op. 

De OR verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat het aan de OR is om te bepalen of hij een of meer deskundigen wil inhuren en dat de door het inhuren van een jurist gemaakte kosten redelijkerwijs nodig zijn geweest voor de vervulling van de taak van de OR. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de kosten vooraf hadden moeten worden opgegeven, dat de COR terecht om advies is gevraagd en dat voor de verklaringen voor recht zoals gevraagd door de OR op procedurele gronden al geen plaats is.

Kantonrechter: 

Het kan in het midden worden gelaten of er nu wel of geen nadere voorafgaande kostenopgave is gedaan. Deze kostenopgave is bedoeld de ondernemer te beschermen tegen te hoge kosten, in die zin dat de ondernemer de kostenopgave ter bemiddeling en advisering aan de bedrijfscommissie kan voorleggen en eventueel te laten beoordelen door de rechter op grond van artikel 36 WOR nog voordat de ondernemer verplicht is de (hoge) kosten voor zijn rekening te nemen. Een dergelijke bescherming is in deze zaak niet aan de orde nu de ondernemer geen probleem maakt of heeft gemaakt over de hoogte van de kosten. De ondernemer is van mening dat de adviesaanvraag terecht aan de COR is voorgelegd en de OR daarom geen deskundige had hoeven inhuren. Het beroep van de ondernemer op artikel 22 WOR is daarom oneigenlijk van aard en karakter en kan om die reden niet aan het principieel inhoudelijk verzoek van de OR in de weg staan. 

De OR heeft zich deskundig willen laten voorlichten over de vraag wanneer er nu precies welke bevoegdheden naar de COR overgaan. En indien er sprake zou zijn van een overgang van bevoegdheden, over de vraag of in dat geval nog alternatieve wegen voor de OR openstonden ter behartiging van de belangen van de werknemers in Weert. Déze vraag betreft uitsluitend de OR en kan uit zijn aard niet overgaan naar de COR, zodat artikel 35 WOR niet in beeld kan komen. Er is uitsluitend een informatiebehoefte aan de zijde van de OR zoals anderszins ook in de WOR wordt voorzien (artikel 18 lid 2) en in dat geval komt dat ook ten laste van de ondernemer. Het verweer van de ondernemer dat er enkel nog een taak voor de COR was weggelegd, gaat daarom langs het eigenlijke punt van geschil heen. Het advies van de Bedrijfscommissie doet niet ter zake. Er is sprake van een informatie lacune in het advies van de Bedrijfscommissie, zo concludeert de kantonrechter. Ook al zou de Bedrijfscommissie in andere vorm bemiddeld en geadviseerd hebben, het zou aan de situatie niets veranderd hebben en vanwege de aard van de zaak niet kunnen dwingen tot een –dáárom- andersluidend oordeel.

Er moet worden geconstateerd dat er op processuele gronden geen plaats is voor verklaringen voor recht in een verzoekschriftprocedure, zodat voor de daarop gerichte verzoeken van de OR geen plaats is.

De kantonrechter bepaalt dat de ondernemer de kosten van de ingeschakelde deskundige voor haar rekening dient te nemen.

DATUM UITSPRAAK:17 oktober 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Roermond
NAAM PARTIJEN: OR Dumeco / Dumeco 
VINDPLAATS:JAR 2005/279

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht