Uitspraak: Vergoeding bedrijfshulpverlener
Heeft de COR instemmingsrecht bij het besluit tot wijzigen van de concernregeling "vergoeding hulpverleningsactiviteiten vrijwilliger"? (JAR 1999/198)
Uitspraak Kantonrechter Den Haag: Ja, de regeling heeft te maken met de bedrijfshulpverlening en daarmee met de veiligheid, gezondheid en welzijn van het personeel, omdat het voorziet in een gratificatie voor het behalen en onderhouden van een EHBO-diploma. De regeling brengt bovendien een wijziging aan in het beloningssysteem.
Situatie:
De ondernemer heeft zonder instemming van de Centrale Ondernemingsraad (COR) de concernregeling "vergoeding hulpverleningsactiviteiten vrijwilligers" gewijzigd. Voor 1 januari 1999 werd op grond van die regeling jaarlijks een gratificatie van ƒ 350,= toegekend aan vrijwilligers voor het verkrijgen en behouden van de door de werkgever vastgestelde kwalificatie voor de vrijwillige bedrijfshulpverlening, ongeacht of zij ook daadwerkelijk waren ingezet. Per 1 januari 1999 werd de regeling op drie punten gewijzigd: de gratificatie wordt alleen nog toegekend aan bezitters van een officieel EHBO-diploma; dit diploma moet in eigen tijd en voor eigen rekening zijn behaald; de werknemer is in een bepaald jaar ook daadwerkelijk als vrijwilliger voor bedrijfshulpverlening ingezet. De COR heeft de nietigheid van dit besluit ingeroepen omdat hij meent dat het gaat om een instemmingsplichtig besluit op grond van art. 27 lid 1 onder c (beloningsregeling) en d (regeling arbeidsomstandigheden) WOR.
Kantonrechter:
In de gewijzigde regeling wordt de gratificatie in het vooruitzicht gesteld voor het in eigen tijd behalen en onderhouden van een officieel EHBO-diploma. Daarmee strekt de regeling direct tot bevordering van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van het personeel in verband met de arbeid. Het betreft dus een bestanddeel van de regeling van de inrichting van de bedrijfshulpverlening van TPG, welke is aan te merken als een regeling ex artikel 27 lid 1 onder d WOR. Verder wordt de gratificatie, die niet of slechts ten dele is gerelateerd aan de werkelijke kosten van het behalen en onderhouden van het EHBO-diploma, in de gewijzigde regeling alleen toegekend aan werknemers die daadwerkelijk voor de bedrijfshulpverleningsactiviteiten zijn ingezet. Die werknemers ontvangen de gratificatie dan boven het salaris waarop zij recht hebben, terwijl dat niet meer zo zal zijn voor werknemers die het diploma wel hebben behaald en onderhouden, maar niet meer worden ingezet. Daarmee is een wijziging aangebracht in het beloningssysteem als bedoeld in art. 27 lid 1 onder c WOR. Het besluit van TPG is dus nietig. TPG mag geen uitvoering geven aan het besluit en moet de concernregeling zoals die tot 1 januari 1999 gold ongewijzigd toepassen.
DATUM UITSPRAAK: 30 augustus 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter den Haag
NAAM PARTIJEN: Centrale Ondernemingsraad TNT Post Groep NV / TNT Post Groep NV
VINDPLAATS: JAR 1999/198
Advokatenkollektief Utrecht