Beloning en functiewaardering
Uitspraak: Vaststellen plafond bij loonronde

Uitspraak: Vaststellen plafond bij loonronde

Is het vaststellen van de hoogte van het plafond bij een loonronde aan te merken als een besluit tot vaststelling of wijziging van een beloningssysteem? (JAR 1996/23)

Uitspraak Kantonrechter Amsterdam: Nee, omdat de ondernemer al de bevoegdheid had om de hoogte van plafond vast te stellen is het geen besluit tot wijzigen of vaststellen van een beloningssysteem en heeft de OR geen instemmingsrecht. (art. 27 lid 1 sub c WOR; vóór maart 1998: lid 1 sub d)

Situatie:

Op de arbeidsovereenkomst van S. en K. met IBM is van toepassing de Personeelsgids van IBM. Hierin is een paragraaf opgenomen over algemene loonronden. Bij IBM gold tot 1991 een beloningssysteem waarbij de algemene loonronde was gebaseerd op de VIFKA-CAO, of, indien hoger, op het CBS-prijsindexcijfer. Met ingang van 1991 is door de ondernemer met instemming van de centrale ondernemingsraad (COR) een beloningssysteem ingevoerd dat afhankelijk is van de bedrijfsresultaten. Hierbij wordt de algemene loonronde (op basis van CAO of prijsindexcijfer) gemaximeerd en wordt het niet uitbetaalde deel van het loonbedrag gestort in een fonds. Uit dit fonds wordt -afhankelijk van de omzet- en kostenontwikkeling- volgens een bepaalde formule een eindejaarsbonus aan de betrokken werknemers betaald. Eind 1992 deelde de ondernemer aan de COR mee dat voor 1993 de maximering gehandhaafd zou blijven, maar dat het daardoor vrijvallende bedrag voor dat jaar niet gebruikt zou worden voor het budget van de bonusregeling. Daarop liet de COR de ondernemer weten het absoluut niet eens te zijn met de maximering van de loonronde per 1 januari 1993. Bij uitbetaling van salaris in januari 1993 heeft IBM niettemin de loonronde volgens plan gemaximeerd. De COR riep de nietigheid in van het besluit daartoe, omdat het de wijziging van een beloningssysteem zou inhouden. S. en K. ontvingen ten gevolge van de aangehouden maximering minder loon, dan bij onverkorte toepassing van de loonronde en zij vorderen in dit geding betaling van het verschil daartussen. Zij beroepen zich daarbij op de door de COR ingeroepen nietigheid.

Kantonrechter:

Uit de tekst van de personeelsgids blijkt dat de COR alleen instemmingsrecht heeft met betrekking tot het besluit tot maximering van de loonronde 1993 indien dit heeft te gelden als een regeling als bedoeld in art. 27 lid 1 WOR. In het midden kan worden gelaten of de Personeelsgids een reglement is in de zin van art. 7A:1637j BW, nu het besluit waarvan de nietigheid is ingeroepen het beloningssysteem betreft en wijziging daarin reeds op grond van art. 27 lid 1 onder d WOR aan het instemmingsrecht van de COR is onderworpen. Het maximeren van de loonronde is een methode aan de hand waarvan lonen worden berekend en voldoet daarmee aan het criterium 'beloningssysteem' en maakt daarom deel uit van het beloningssysteem van IBM. Tussen de ondernemer en de COR was echter afgesproken dat de ondernemer bevoegd is jaarlijks het plafond bij de loonronde vast te stellen. Het bepalen van de hoogte van het plafond bij een loonronde is op zichzelf niet een besluit tot vaststelling of wijziging van het beloningssysteem, zodat aan de COR terzake daarvan geen instemmingsrecht toekomt. Wellicht kan een werknemer die door de uitwerking van het plafond ten opzichte van zijn collega's apert onredelijk wordt tekort gedaan, zijn gebondenheid daaraan jegens IBM betwisten op grond van strijd met redelijkheid en billijkheid, maar een dergelijke vordering is nu niet aan de orde. Wijst de vordering af.

DATUM UITSPRAAK: 19 december 1995
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Amsterdam
NAAM PARTIJEN: 1. S. en 2. K. / IBM Nederland NV
VINDPLAATS: JAR 1996/23; ROR 1996/5

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht