Ondernemingsovereenkomst
Uitspraak: Uitkering feestdagen

Uitspraak: Uitkering feestdagen

Heeft de OR instemmingsrecht bij de wijziging van een feestdagenregeling? (niet gepubl. 20-12-1993)

Uitspraak Kantonrechter Rotterdam: Ja, de OR heeft wel instemmingsrecht maar niet op grond van artikel 27 WOR want de regeling is geen onderdeel van het beloningssysteem. De OR heeft instemmingsrecht op grond van een ondernemingsovereenkomst waarin de bevoegdheid van de OR is uitgebreid. (art. 27 lid 1 sub c WOR (vóór maart 1998 lid 1 sub d); art. 32 lid 2 WOR. 

Situatie: 

GEM, KFS en IS hebben besloten hun bedrijven te laten opgaan in de moedermaatschappij EBS. Per 1 januari 1994 wordt de fusie tussen de drie ondernemingen een feit. Terzake van de voorgenomen integratie heeft overleg met de vakbonden plaats gevonden over de arbeidsvoorwaarden, in september 1992 resulterend in de CAO EBS. Wegens de slechte resultaten werd de per 1 januari 1993 voorziene harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden drie jaar uitgesteld. De CAO EBS werd wel voor drie jaar verlengd. In het overleg met de vakbonden werd afgesproken dat de bij de drie ondernemingen gehanteerde feestdagenregelingen echter gedurende die drie jaar zouden vervallen. De ondernemers vroegen aan de betrokken OR-en in te stemmen met het besluit tot intrekking van de feestdagenregeling in 1993 t/m 1995. De COR stemde niet met dit voorstel in. De ondernemer van GEM had immers op 27 januari 1989 schriftelijk aan de OR GEM verklaard dat hij de feestdagenregeling ongeacht de resultaten van de onderneming zou hanteren en dat een afwijking daarvan alleen met instemming van de OR GEM mogelijk zou zijn. Het beroep van de ondernemers op afspraken met derden, de vakbonden, doet niet ter zake. Bovendien is volgens de COR door de gunstige bedrijfsontwikkeling de intrekking van deze regelingen niet meer nodig. Daarop vroegen de ondernemers de kantonrechter toestemming te geven voor de intrekking van de feestdagenregelingen voor de jaren 1993 t/m 1995. De COR vraagt in een tegenverzoek een voorlopige voorziening waarbij de ondernemers worden verplicht de feestdagenregeling in 1993 (alsnog) na te komen. 

Kantonrechter:

De feestdagenregeling is niet een onderdeel van het beloningssysteem: de in dat kader te verstrekken uitkeringen blijven buiten de aanslagen van de loonbelasting. Er is in dit geval echter sprake van een verdergaande instemmingsbevoegdheid van de OR ex art. 32 lid 2 WOR zoals verwoord in de verklaring van 27 januari 1989 van de ondernemer GEM aan de OR GEM. Door het enkele feit van de fusie per 1 januari 1994 verliest deze verklaring voor GEM niet haar betekenis. De drie 'oude' ondernemers hebben dan ook aan hun OR-en instemming gevraagd, kennelijk ervan uitgaande dat wat voor GEM gold nu óók gold voor de OR-en van de beide andere fusiepartners. De ondernemers kunnen echter niet in hun verzoek worden ontvangen omdat zij niet eerst de bedrijfscommissie hebben ingeschakeld. Want ook in geval van uitbreiding van het instemmingsrecht is art. 36 WOR van toepassing. De stelling van de COR dat de feestdagenregeling nog steeds van kracht is, nu er nog geen, instemmingsplichtig, besluit tot intrekking is genomen, is juist. Een verplichting tot nakoming van die regelingen, die niet bij of krachtens de WOR zijn bepaald, kan echter niet op grond van art. 36 lid 2 WOR worden gevorderd. Bovendien komt aan de COR op grond van art. 35 WOR de bevoegdheid ex art. 36 lid 2 WOR niet toe. Wijst het tegenverzoek af. 

DATUM UITSPRAAK: 20 december 1993
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Rotterdam
NAAM PARTIJEN: 1. Graan Elevator Maatschappij (GEM) BV, 2. Koninklijke Frans Swarttouw (KFS) BV en 3. Interstevedoring (IS) BV / Centrale Ondernemingsraad European Bulk Services (EBS)
VINDPLAATS: niet gepubliceerd

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht