Uitspraak: Uitbesteding wagenpark
Is het besluit over een leaseovereenkomst en uitbesteding van het wagenpark met het daarbij behorend onderhoud, adviesplichtig? (ROR 2000/13)
Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, de OR heeft in redelijkheid kunnen aannemen dat hem advies werd gevraagd en bovendien is het besluit kennelijk onredelijk nu de ondernemer onvoldoende geantwoord heeft op vragen van de OR.
Situatie:
Onder de naam TOP-ideeën wordt bij Pechiney een aantal maatregelen en besparingen doorgevoerd met als doel te komen tot een efficiëntere bedrijfsvoering en resulterend in een afgeslankte organisatie. Met de OR is afgesproken dat alle ideeën in een drietal ‘golven’ bestaande uit aparte besluiten aan hem zouden worden voorgelegd. TOP-idee nr. 8053, behorend tot ‘Golf II’, omvat het voorgenomen besluit het voertuigenpark geheel te vervangen door geleasde voertuigen en het daarbij behorende onderhoud uit te besteden aan de leasemaatschappij. Dit idee is samen met een aantal andere ideeën in september 1999 aan de OR voorgelegd.
In oktober 1999 heeft de OR aan de ondernemer meegedeeld dat hij 184 van 242 voorstellen van ‘Golf II’ heeft goedgekeurd en dat de overige ideeën nog in studie worden gehouden. Na bespreking van TOP-idee nr. 8053 in de overlegvergadering heeft de OR bij brief van 15 december aan de ondernemer bericht dat hij akkoord kan gaan met het besluit de voertuigen niet langer in eigendom van de onderneming te houden, maar zich geen oordeel kan vormen over het uitbesteden van het onderhoud. In verband daarmee werd aan de ondernemer nadere financiële informatie verzocht. Daarop deelde de ondernemer mee dat het leasen van de voertuigen en het uitbesteden van het onderhoud onlosmakelijk aan elkaar zijn verbonden.
Na nog een nieuw overleg heeft de OR uiteindelijk negatief geadviseerd over TOP-idee nr. 8053 omdat het besluit negatieve gevolgen zou hebben voor de werkgelegenheid binnen de onderneming en de ondernemer op geen enkele wijze met financiële gegevens had gemotiveerd dat het leasen van voertuigen gepaard dient te gaan met uitbesteding van het onderhoud. Op 7 januari 2000 heeft de ondernemer schriftelijk het besluit inzake leasing en uitbesteding van het onderhoud meegedeeld. Daarop is de ondernemingsraad in beroep gegaan en heeft verzocht om het treffen van voorlopige voorzieningen.
Ondernemingskamer:
(bij beoordeling van het verzoek om voorlopige voorzieningen) In het algemeen zijn besluiten omtrent het sluiten van lease-overeenkomsten samen met uitbesteding van het onderhoud, waarbij de overgang van arbeidsovereenkomsten van werknemers betrokken zijn, adviesplichtig. Verder heeft de ondernemer, zij het niet zonder voorbehoud, advies gevraagd. Bovendien heeft geruime tijd met betrekkelijke grote frequentie overleg plaats gevonden op een wijze dat bij de OR in ieder geval in redelijkheid de indruk is kunnen ontstaan dat hem advies werd gevraagd ingevolge art. 25 WOR. Er is naar het voorlopig oordeel van de Ondernemingskamer sprake van een adviesplichtig besluit in de zin van art. 25 lid 1 WOR.
Verder geldt dat de ondernemer onvoldoende heeft geantwoord op vragen van de OR, ondanks dat die eenvoudig te beantwoorden zouden zijn geweest. Pas ter terechtzitting van de Ondernemingskamer, en dus te laat, is de motivering van de ondernemer voor het besluit voldoende duidelijk geworden. Op zichzelf is de algemene stelling van de ondernemer dat de splitsing van eigendom en onderhoud van het bedrijfswagenpark niet mogelijk was, onjuist. De ondernemer had ter motivering van het besluit in zoverre niet kunnen volstaan met naar deze algemene stelling te verwijzen. Het voorlopig oordeel is dat het besluit in redelijkheid niet genomen had mogen worden. De ondernemer dient zich te onthouden van handelingen tot uitvoering van het besluit totdat de Ondernemingskamer op het beroep ten gronde heeft beslist.
DATUM UITSPRAAK: 24 februari 2000
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Pechiney Nederland BV / Pechiney Nederland BV
VINDPLAATS: ROR 2000/13
Advokatenkollektief Utrecht