Uitspraak: Tijdstip uitbrengen advies (2)
Wat is het gevolg als de OR weinig tijd krijgt voor het uitbrengen van het advies over een voorgenomen besluit tot verplaatsing van de activiteiten van de onderneming? (NJ 1999, 371)
Uitspraak Ondernemingskamer: het besluit van de ondernemer kan in stand blijven, want de OR heeft het advies uitgebracht ondanks de hoge tijdsdruk. De OR heeft bovendien niet duidelijk gemaakt dat de inhoud van het advies anders zou luiden als de OR meer tijd zou zijn gegund.
Situatie:
Bij beschikking van 15 mei 1997 verplichtte de Ondernemingskamer Total het besluit tot sluiting van de vestiging in Rotterdam en de concentratie van activiteiten in één hoofdkantoor in Antwerpen in te trekken, omdat de gevolgen van het besluit voor het personeel niet of te vaag waren aangegeven. Daarop werd de nieuwe adviesaanvraag middels werkgroepen voorbereid. Twee leden van de ondernemingsraad namen deel aan deze voorbereiding. Op 30 januari 1998 bracht de OR een voorlopig advies uit. Op 17 februari 1998 verlangde de ondernemer dat de OR de volgende dag vóór 13.00 uur zijn advies zou uitbrengen. Op 18 februari 1998 adviseerde de OR negatief. De OR klaagt in beroep erover dat hem op 17 februari een ultimatum werd gesteld, dat de onderhandelingen over het Sociaal Plan werden afgebroken en dat pas na het advies nog essentiële informatie werd ontvangen, met name het Sociaal Plan van 20 februari en dat van 13 maart 1998 alsook het VUT-reglement.
Ondernemingskamer:
Om een onbevangen deelname van de OR aan het overleg met de ondernemer niet in gevaar te brengen, mag niet te snel worden aangenomen dat het medezeggenschapsrecht wordt beperkt doordat de OR reeds vóór de adviesaanvraag op enigerlei wijze in de besluitvorming wordt betrokken. Bovendien bindt een eventuele instemming van twee OR-leden in de voorbereidingsgroep met (onderdelen van) het project de OR als geheel niet. De ondernemer heeft niet duidelijk kunnen maken waarom de OR niet iets meer tijd (enkele dagen) had kunnen worden gegund voor het uitbrengen van het advies.
Toch kan dit de OR niet baten nu hij kennelijk wel in staat is geweest zijn advies tijdig af te ronden. Niet is gesteld of gebleken dat het advies anders zou hebben geluid indien de OR meer tijd zou hebben gehad. Ook heeft de OR niet aangetoond dat het advies er anders uit had gezien indien hij eerder over de (te laat) verstrekte informatie had kunnen beschikken. Total mocht op grond van het overleg en de onderhandelingen tot 17 februari 1998 -dat/die zich gaandeweg concentreerde(n) op het Sociaal Plan- ervan uitgaan dat zij zich bij de motivering van haar besluit eveneens op het Sociaal Plan kon concentreren en dat zij voor het overige naar de eerdere stukken kon verwijzen, zoals ook de ondernemingsraad in zijn advies van 18 februari 1998 zich op het Sociaal Plan concentreerde en voor het overige verwees naar zijn voorlopig advies van 30 januari 1998. Ook in een 'uitstekende financiële positie' kan het (verder) verbeteren van de resultaten een redelijke grondslag vormen voor het onderhavige besluit. Wel dienen in de besluitvorming de belangen van de werknemers en hun gezinsleden te worden betrokken. Op het Sociaal Plan kan inderdaad op onderdelen kritiek worden uitgeoefend, maar niet kan worden gezegd dat het Sociaal Plan zodanig te kort schiet dat Total bij afweging van de belangen niet in redelijkheid tot haar besluit had kunnen komen.
Wijst het verzoek af.
DATUM UITSPRAAK: 18 juni 1998
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Total Nederland NV / 1. Total Nederland NV en 2. Servauto Nederland BV
VINDPLAATS: NJ 1999, 371; JAR 1998/150; ROR 1998/13
Advokatenkollektief Utrecht