Uitspraak: Tijdig adviseren door OR
Kan de OR de beroepsprocedure van art. 26 volgen als de OR niet op tijd advies uitbrengt? (JAR 1995/148)
Uitspraak President Rechtbank Amsterdam: Nee, er is geen beroep mogelijk als de OR niet tijdig adviseert. De OR is te laat met het uitbrengen van advies want de OR wist dat haast nodig was. De OR had opnieuw om uitstel kunnen vragen als hij daarvoor een goede reden had.
Situatie:
De PTT heeft als landelijk beleid dat de Meld en Analysecentra worden gedecentraliseerd en worden geplaatst in de nabijheid van het Dienst Bewakings Centrum. Over dit landelijk beleid had de GOR positief geadviseerd. De GOR stelde wel ervan uit te gaan dat aan de betrokken ondernemingsraden advies over de uitvoering zou worden gevraagd. Bij brief van 24 januari 1995 heeft PTT Telecom advies aan de ondernemingsraad advies gevraagd over de uitvoering van de verplaatsing van het Meld en Analyse Centrum in Amsterdam. Daarbij werd gevraagd om een reactie binnen twee weken. In een latere brief vroeg de ondernemer het advies uit te brengen vóór 15 maart 1995. Op 14 maart vroeg de OR om een week uitstel. Toen de ondernemer daarna op 23 maart nog geen advies van de OR had ontvangen, nam de ondernemer het besluit zonder het advies van de OR verder af te wachten. Daarop tekende de OR beroep aan bij de Ondernemingskamer en verzocht om het treffen van voorlopige voorzieningen. Omdat de ondernemer van plan was uitvoering te geven aan zijn besluit per 1 mei 1995 vroeg de OR in kort geding bij de President van de rechtbank opschorting van de uitvoering van het besluit totdat de Ondernemingskamer zou hebben beslist op het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
President rechtbank:
De ondernemer mocht het besluit op 23 maart nemen toen nog geen advies van de ondernemingsraad binnen was. Vanaf het begin had de ondernemer aan de OR duidelijk gemaakt haast te hebben met de realisering van dit besluit. Gezien hetgeen de ondernemer heeft aangevoerd lijkt spoedige uitvoering van het besluit alleszins gerechtvaardigd. De ondernemingsraad had om een week uitstel gevraagd en die gekregen en had daarna niets meer van zich laten horen. Indien er voor de ondernemingsraad een goede reden was geweest om het advies niet binnen de gegunde termijn uit te brengen dan had het op de weg van de ondernemingsraad gelegen de ondernemer te benaderen en (opnieuw) uitstel te vragen. Het is daarom voldoende aannemelijk dat de Ondernemingskamer de ondernemingsraad niet ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoek. Daarom weigerde de President de gevraagde voorziening waardoor de ondernemer verplicht zou worden tot opschorting van de uitvoering van het besluit .
DATUM UITSPRAAK: 28 april 1995
RECHTERLIJK COLLEGE: President rechtbank Amsterdam
NAAM PARTIJEN: OR PTT Telecom / PTT Telecom BV
VINDPLAATS: JAR 1995/148
Advokatenkollektief Utrecht