Uitspraak: Taken directeur en verdeling middelen
Is aanpassing van het takenpakket van de schooldirecteur en de verdelingssystematiek van de financiële middelen een schoolspecifieke aangelegenheid, of van gemeenschappelijk belang voor alle scholen, zodat de GMR ter zake in de plaats treedt van de MR? (Rol nr. 104139 en MR & recht 2009 afl. 3 blz. 11 e.v.)
Uitspraak Landelijke Commissie Geschillen WMS: De wijziging van de directeursfunctie geldt voor alle 20 scholen en heeft gevolgen voor de organisatie van Stichting C als geheel; de verdeling van de middelen gaat over bovenschools niveau en op schoolniveau, waardoor sprake is van een aangelegenheid die valt onder art 16 lid 2 WMS waarover de GMR adviesrecht heeft, en de wijze waarop de toegedeelde middelen vervolgens op schoolniveau worden ingezet valt onder de bevoegdheid van de MR, art 11 lid b WMS.
Situatie:
Per 1 januari 2004 zijn 20 openbare scholen samengevoegd in Stichting C. Eind 2008 heeft het bevoegd gezag in het kader van de organisatieontwikkeling verschillende voorstellen gedaan, w.o. het voorstel om het takenpakket van de schooldirecteur aan te passen en het voorstel om de verdelingssystematiek van de financiële middelen aan te passen. Beide voorstellen zijn uitgewerkt en ingevoerd. Hierop heeft de MR van een der scholen A, de Commissie een aantal interpretatie- en instemmingsgeschillen voorgelegd.
Standpunt MR. Na de bestuurlijke samenvoeging heeft school A m.b.t. onderwijskundige, personele en financiële zaken autonoom gefunctioneerd. De grote inzet van directeur en personeel heeft ertoe geleid dat school A kwalitatief goed onderwijs levert, meer leerlingen zich aanmelden, de school beschikt over een goede interne organisatie en er sprake is van een financieel uitermate gezonde situatie. Hieraan lijkt een einde te komen doordat het bevoegd gezag organisatorische veranderingen doorvoert die de school niet ten goede komen. Het betreft schoolspecifieke aangelegenheden waarover het bevoegd gezag de MR had moeten consulteren, hetgeen niet is gebeurd.
Het bevoegd gezag stelt primair dat het verzoek van de MR niet-ontvankelijk is omdat de MR geen instemmingsgeschil aan de Commissie kan voorleggen, er ook geen sprake is van een geschil over niet verkregen instemming voor het bepaalde in het MR-reglement of medezeggenschapsstatuut en er geen sprake lijkt te zijn van een interpretatiegeschil. Van een adviesgeschil is evenmin sprake omdat de aangelegenheden waar de MR op doelt en die zijn opgenomen in art 11 onder b WMS (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid) en art 11 onder i WMS (vaststelling of wijziging concrete taakverdeling binnen de schoolleiding), o.g.v. art 16 lid 1 en 2 WMS tot de bevoegdheid van de GMR behoren.
Landelijke Commissie voor Geschillen WMS:
Het besluit over de wijziging van de directeursfunctie geldt voor de directeursfunctie van alle 20 scholen die vallen onder het bevoegd gezag van C en dus ook gevolgen heeft voor alle scholen en voor de organisatie van C als geheel. Dit betekent dat er sprake is van een besluit dat van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen als bedoeld in art 16 lid 1 WMS, zodat de GMR ter zake in de plaats treedt van de MR. Echter, daar waar er binnen de kaders van het genomen besluit nog ruimte is voor nadere invulling van de directietaak op schoolniveau, dient het bevoegd gezag daarover aan de desbetreffende MR-en advies te vragen o.g.v. art 11 aanhef en onder i WMS. De Commissie merkt daarbij op dat het bevoegd gezag heeft aangegeven dat het afgelopen jaar een proefjaar is geweest en dat de komende tijd op basis van de ervaringen bepaald zal worden op welke wijze definitief inhoud aan de structuur en functies en taken zal worden gegeven. De Commissie gaat ervan uit dat de GMR en de MR-en daar, conform hetgeen hierboven is aangegeven, bij betrokken zullen worden.
Voor wat betreft de toedeling van de middelen aan de scholen zijn partijen het erover eens dat deze toedeling is aangepast en dat de GMR ter zake advies is gevraagd.
Nu het gaat om bestemming van de middelen en de criteria die worden toegepast bij verdeling van de middelen over voorzieningen op bovenschools niveau en op schoolniveau, is er sprake van een aangelegenheid die valt onder art 16 lid 2 WMS ten aanzien waarvan niet de MR maar de GMR van rechtswege adviesrecht heeft. De wijze waarop de toegedeelde middelen vervolgens op schoolniveau worden ingezet is een aangelegenheid die valt onder art 11 lid b WMS. Tot slot merkt de Commissie op dat het gegeven dat het gaat om aangelegenheden waarover de GMR geconsulteerd dient te worden, onverlet laat dat het bevoegd gezag de MR-en hierover dient te informeren. Dat volgt uit het informatierecht zoals geregeld in art 8 lid 1 WMS.
DATUM UITSPRAAK: 2 oktober 2009
RECHTERLIJK COLLEGE: Landelijke Commissie Geschillen WMS
NAAM PARTIJEN: MR A/Stichting C
VINDPLAATS: Rol nr. 104139 en MR & recht 2009 afl. 3 blz. 11 e.v.
Advokatenkollektief Utrecht