Uitspraak: Stapsgewijze besluitvorming (3)
Kan de OR een negatief advies geven over een vervolgbesluit omdat zich zodanige onvoorziene feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, dat de OR zijn eerder gegeven positief advies over de huisvesting wil herroepen?(JAR 2002/14)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, in dit geval is onvoldoende komen vast te staan dat het eerdere besluit niet geschikt zou zijn om als fundament voor verdere besluitvorming te kunnen dienen.
Situatie:
Bij brief van 4 maart 1999 heeft de rayonmanager van PTT Post de onderdeelcommissie van Rayon Zuid en Midden Limburg gevraagd advies uit te brengen over een voorgenomen wijziging in het huisvestingsplan van de postorganisatie in de Oostelijke Mijnstreek. Bij brief van 30 juni 1999 heeft de OC positief geadviseerd, nadat was overeengekomen dat over de bestuurlijke en personele gevolgen ervan separaat, op de voet van art. 25 WOR, advies zou worden gevraagd.
Op 5 juli 1999 is het definitieve herhuisvestingbesluit genomen, maar op 13 oktober 1999 heeft PTT Post aan de OC meegedeeld dat alle nieuwbouwprojecten voorlopig zouden worden stilgelegd en dat als gevolg daarvan de toegezegde aanvullende adviesaanvraag zou verschuiven. De in verband met de herhuisvesting voorgenomen reorganisatie werd in najaar 2000 alsnog uitgewerkt. Bij de daaropvolgende adviesaanvraag d.d. 1 mei 2001 werd meegedeeld dat uitgangspunt van deze adviesaanvraag was het huisvestingsbesluit d.d. 5 juli 1999.
De OC schakelde een deskundige in, die op 14 juni 2001 een rapport uitbracht. De deskundige had als uitgangspunt genomen "dat er geen voldongen besluiten zijn genomen, die bij het plausibel maken van betere alternatieven niet meer kunnen worden teruggedraaid". Zijn hoofdconclusies waren dat het zeer waarschijnlijk is dat betere alternatieven mogelijk zijn. Naar aanleiding van het rapport vroeg de OC PTT Post om het besluit omtrent de huisvesting te herzien. Toen dit niet werd toegestaan adviseerde de OC op 4 juli 2001 negatief. De OC stelde daarbij onder meer dat het besluit van 5 juli 1999 nu niet meer ten grondslag gelegd kon worden aan het nu ter advisering voorgelegde reorganisatieplan. De ondernemer besloot overeenkomstig zijn voornemen. De ondernemingsraad ging in beroep.
Bij brief van 4 maart 1999 heeft de rayonmanager van PTT Post de onderdeelcommissie van Rayon Zuid en Midden Limburg gevraagd advies uit te brengen over een voorgenomen wijziging in het huisvestingsplan van de postorganisatie in de Oostelijke Mijnstreek. Bij brief van 30 juni 1999 heeft de OC positief geadviseerd, nadat was overeengekomen dat over de bestuurlijke en personele gevolgen ervan separaat, op de voet van art. 25 WOR, advies zou worden gevraagd. Op 5 juli 1999 is het definitieve herhuisvestingbesluit genomen, maar op 13 oktober 1999 heeft PTT Post aan de OC meegedeeld dat alle nieuwbouwprojecten voorlopig zouden worden stilgelegd en dat als gevolg daarvan de toegezegde aanvullende adviesaanvraag zou verschuiven. De in verband met de herhuisvesting voorgenomen reorganisatie werd in najaar 2000 alsnog uitgewerkt. Bij de daaropvolgende adviesaanvraag d.d. 1 mei 2001 werd meegedeeld dat uitgangspunt van deze adviesaanvraag was het huisvestingsbesluit d.d. 5 juli 1999. De OC schakelde een deskundige in, die op 14 juni 2001 een rapport uitbracht. De deskundige had als uitgangspunt genomen "dat er geen voldongen besluiten zijn genomen, die bij het plausibel maken van betere alternatieven niet meer kunnen worden teruggedraaid". Zijn hoofdconclusies waren dat het zeer waarschijnlijk is dat betere alternatieven mogelijk zijn. Naar aanleiding van het rapport vroeg de OC PTT Post om het besluit omtrent de huisvesting te herzien. Toen dit niet werd toegestaan adviseerde de OC op 4 juli 2001 negatief. De OC stelde daarbij onder meer dat het besluit van 5 juli 1999 nu niet meer ten grondslag gelegd kon worden aan het nu ter advisering voorgelegde reorganisatieplan. De ondernemer besloot overeenkomstig zijn voornemen. De ondernemingsraad ging in beroep.
Ondernemingskamer:
Indien tussen de ondernemer en de OC een gefaseerde besluitvorming is afgesproken, doet zich de vraag voor in hoeverre een eerder gegeven positief advies aan de OC tegengeworpen kan worden bij de advisering over een later -in de fasering voorzien- voorgenomen besluit. Twee belangen staan hier tegenover elkaar. Enerzijds het belang om reeds tot besluitvorming op hoofdlijnen en uitvoering daarvan te kunnen overgaan zonder dat over alle onderdelen duidelijkheid bestaat. Anderzijds het belang om wezenlijke invloed op de volledige besluitvorming te kunnen blijven hebben.
Partijen kunnen bij de aanvang van de besluitvorming afspraken maken over de "geldigheid" van een gegeven positief advies, over de verplichting tijdig mededelingen te doen van essentiële nieuwe ontwikkelingen en over de wijze waarop de besluitvorming zal plaats hebben indien zich nieuwe, van belang zijnde onvoorziene ontwikkelingen hebben voorgedaan. Niet-nakoming van zodanige afspraken zal in de latere besluitvorming van invloed kunnen zijn bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Ook indien dergelijke afspraken ontbreken, mogen partijen van elkaar een zekere consistente gedragslijn verwachten.
Slechts indien zich onvoorziene feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die van zodanige ernst en gewicht zijn dat in redelijkheid getwijfeld moet worden aan de aanvaardbaarheid van onverkorte instandhouding van een eerder besluit of aan de juistheid van dat besluit, zal daarop in het kader van de latere besluitvorming met recht beroep gedaan kunnen worden. In dit geding is onvoldoende komen vast te staan dat het besluit van 5 juli 1999 in redelijkheid niet geschikt kan worden geacht om als fundament voor verdere besluitvorming te dienen. PTT Post heeft kennis willen nemen van de opvattingen van de adviseur van de OC en heeft diens standpunt onderzocht. In het besluit wordt daar gemotiveerd op in gegaan. Wijst de verzoeken af.
DATUM UITSPRAAK: 13 december 2001
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: PTT Post Distributie/ Koninklijke PTT Post BV
VINDPLAATS: JAR 2002/14
Advokatenkollektief Utrecht