Uitspraak: Salarisverhoging deel personeel
Is een tijdelijke salarisverhoging voor een klein deel van het personeel een wijziging van het beloningssysteem waarover de OR instemmingsrecht heeft? (NJ 1992, 223)
Uitspraak Rechtbank Den Haag: Ja, het gaat om een verhoging voor een jaar voor een groep personeelsleden. Het is een groep want het gaat om alle personeel van een bepaalde afdeling. Door de wijziging van de beloning voor deze groep wijzigt de onderlinge rangorde van de verschillende functiegroepen. Dit is een wijziging van het beloningssysteem. ( art. 27 lid 1 onder c WOR; vóór maart 1998: lid 1 onder d)
Situatie:
Omdat het moeilijk was personeel te krijgen voor de hoofdgroep Intensieve Zorg, besloot de ondernemer vanaf 1 oktober 1990 aan nieuw te werven personeel voor deze hoofdgroep gedurende 1 jaar 10% extra salaris te bieden boven het CAO-salaris. Ook de medewerkers die al op de afdeling werkten kregen die toeslag van 10%. Aan de Ondernemingsraad was geen instemming gevraagd. De Ondernemingsraad riep de nietigheid van dit besluit in en legde het geschil voor aan de bedrijfscommissie. De bedrijfscommissie stelde de Ondernemingsraad niet in het gelijk. Daarop verzocht de Ondernemingsraad de kantonrechter voor recht te verklaren dat de Ondernemingsraad instemmingsrecht toekomt bij het besluit tot salarisverhoging met 10%.
Kantonrechter:
Het verzoek van de Ondernemingsraad werd afgewezen. Hij was van mening dat het besluit van de ondernemer niet in belangrijke mate het aanstellingsbeleid en het beloningssysteem wijzigt nu slechts gaat om een zeer beperkte groep en om een incident. De Ondernemingsraad ging van deze uitspraak in beroep bij de rechtbank.
Rechtbank:
Het besluit had weliswaar slechts betrekking op een kleine groep werknemers (35 op een personeelsbestand van 800) maar daar tegenover staat dat deze groep het hele personeelsbestand uitmaakt van de hoofdgroep Intensieve Zorg en daarmee van een hele afdeling binnen Joris. Verder is door het besluit niet alleen de beloning van deze groep medewerkers gewijzigd, maar tevens is hierdoor de onderlinge rangorde van de verschillende functiegroepen binnen Joris beïnvloed en gewijzigd. De rechtbank meende ook dat de looptijd van een jaar maakt dat niet meer gesproken kan worden van een incidenteel geval. De regeling is bovendien voor herhaling vatbaar, ook al verklaarde de ondernemer dit niet van plan te zijn. De in de CAO opgenomen mogelijkheid toeslag te verlenen in geval van arbeidsmarktknelpunten bindt de ondernemer nog niet inhoudelijk in die mate dat hem geen beleidsvrijheid in deze meer zou resten, zodat de Ondernemingsraad wel instemmingsrecht heeft ter zake van dit besluit tot salarisverhoging met 10%.
DATUM UITSPRAAK: 23 oktober 1991
RECHTERLIJK COLLEGE: rechtbank Den Haag
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Psychiatrisch Centrum Joris / Psychiatrisch Centrum Joris
VINDPLAATS: NJ 1992, 223.
Advokatenkollektief Utrecht