Arbeidsvoorwaarden
Uitspraak: Primaire arbeidsvoorwaarden

Uitspraak: Primaire arbeidsvoorwaarden

Zijn de ondernemer en de OR bevoegd om gezamenlijk over de primaire arbeidsvoorwaarden te onderhandelen? (JAR 1992/22)

Uitspraak President Rechtbank Den Haag: Ja, artikel 32 WOR maakt een uitbreiding van wettelijke bevoegdheden van de OR mogelijk en het blijkt niet dat de OR geen bevoegdheden kan krijgen om over primaire arbeidsvoorwaarden te onderhandelen. (art. 32 lid 2 WOR)

Situatie:

In de bedrijfstak van de ingenieursbureaus bestaat geen CAO. De bonden hebben bij brief van 24 september 1991 aan Grabowsky meegedeeld dat hun bij Grabowsky werkzame leden hen verzocht hadden te streven naar het tot standkomen van een bedrijfs-CAO en Grabowsky verzocht daarover besprekingen te starten. Grabowsky liet weten met de OR over arbeidsvoorwaarden te willen overleggen en niet met andere externe organisaties, die maar een klein deel van haar medewerkers vertegenwoordigen. Nadat de bonden tot drie keer toe hun verzoek om een gesprek hadden herhaald vond op 3 maart 1992 zo'n gesprek plaats. Grabowsky weigerde met de bonden een overeenkomst inzake de totstandkoming van de arbeidsvoorwaarden te sluiten waarop de bonden dreigden met vakbondsacties indien Grabowsky niet voor 17 maart 1992 met de bonden in gesprek zou treden over de totstandkoming van een bedrijfs-CAO. Op 17 maart 1992 vond een overlegvergadering tussen de OR en de ondernemer Grabowsky plaats, tijdens welke een convenant tot stand is gekomen dat o.m. bepaalt dat er jaarlijks tussen de ondernemer en de OR overleg zal worden gevoerd aangaande de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Dit werd door OR en ondernemer in een gemeenschappelijke schriftelijke verklaring aan alle werknemers bekend gemaakt. Het convenant is niet ondertekend. De bonden vorderen in dit kort geding dat Grabowsky en de OR zich dienen te onthouden van handelingen die tot gevolg hebben dat bevoegdheden aan de OR worden toegekend op het terrein van de primaire arbeidsvoorwaarden. Volgens de bonden komen op grond van de WOR de bevoegdheden tot onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden toe aan de vakbonden, met uitsluiting van de OR. Bovendien zou bij het toekennen van die bevoegdheden aan de OR inbreuk worden gemaakt op de onderhandelingspositie van de vakbonden, hetgeen strijdig zou zijn met internationale verdragen, die het recht van werknemers om zich te organiseren en collectief te onderhandelen waarborgen.

President rechtbank:

Volgens art. 32 WOR lid 2 kan de ondernemer bij schriftelijk besluit verdere bevoegdheden dan in de WOR genoemd aan de OR toekennen, op voorwaarde dat de OR daarmee instemt. Uit de wetsgeschiedenis van dit artikel blijkt niet dat aan de OR geen bevoegdheid zou mogen worden toegekend om te onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden. Daarom moet worden aangenomen dat ook al is het uitgangspunt van de wetgever dat het onderhandelen over primaire arbeidsvoorwaarden geschiedt door de vakbonden, dit nog niet tot gevolg heeft dat het verboden is om, met toepassing van art. 32 WOR, de OR deze bevoegdheid toe te kennen. Hierdoor wordt het recht van werknemers zich te organiseren of collectief te onderhandelen, zoals in de verdragen vastgelegd niet beperkt, nu immers uit die verdragen niet een plicht voor de werkgever voortvloeit met de bonden te onderhandelen.

Wijst de vordering van de bonden af.

DATUM UITSPRAAK: 19 mei 1992
RECHTERLIJK COLLEGE: President Rechtbank Den Haag
NAAM PARTIJEN: 1. Dienstenbond FNV en 2. Dienstenbond CNV / 1. Ingenieursbedrijf Grabowsky & Poort BV en 2. Ondernemingsraad Ingenieursbedrijf Grabowsky & Poort
VINDPLAATS: JAR 1992/22; ROR 1992/19; OR-informatie 17 juni 1992, p. 31.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht