Personeelsbeoordeling
Uitspraak: Personeelsbeoordeling

Uitspraak: Personeelsbeoordeling

Is de weigering van de OR om in te stemmen met de invoering van beoordelingsregeling onredelijk? (niet gepubl. oktober 1997)

Uitspraak Bedrijfscommissie voor de Overheid: Nee, de weigering om in te stemmen is niet onredelijk maar de ondernemer heeft bedrijfseconomische, -sociale en -organisatorische redenen die de invoering noodzakelijk maken. (art. 27 lid 4 WOR) 

Situatie: 

De bestuurder wenst over te gaan tot het vaststellen van een regeling inzake de invoering van beoordelingsgesprekken. De OR weigert in het voorjaar 1997 zijn instemming hiermee te verlenen. De OR is niet tevreden over de onregelmatige frequentie en wijze waarop functioneringsgesprekken tot dan toe hebben plaats gevonden. De OR acht het van groot belang dat daarin eerst structuur wordt gebracht, voordat beoordelingsgesprekken worden ingevoerd. Anders bestaat het gevaar dat, gelet op de werkdruk, er voor gekozen zal worden met name beoordelingsgesprekken te voeren, zodat de functioneringsgesprekken daaraan ondergeschikt zullen worden. Pas na evaluatie van de regeling inzake functioneringsgesprekken wil de OR bekijken of de invoering van beoordelingsgesprekken noodzakelijk is. Daarop komt de bestuurder met een compromis waarbij 1997 als 'overgangsjaar' zal worden beschouwd en de functionerings- en beoordelingsregeling pas in het najaar van 1998 geëvalueerd zullen worden. Op deze manier zou er anderhalf jaar de tijd zijn om te komen tot een gefaseerde invoering. Bij brief van 13 mei 1997 maakt de bestuurder bekend dat per 15 mei 1997 de beide regelingen bij wijze van proef zullen worden ingevoerd en dat in het najaar 1998 een evaluatie zal plaats vinden. De OR roept op 22 mei 1997 de nietigheid in van dit besluit en verzoekt aan de ondernemer om het besluit in te trekken. Na een dreiging met een kort geding door de OR doet de bestuurder in de overlegvergadering van 19 juni 1997 het voorstel slechts de functioneringsgesprekken bij wijze van proef in te voeren. Met dit besluit heeft de OR ingestemd. Maar het geschil met betrekking tot de beoordelingsgesprekken blijft bestaan, reden voor de bestuurder om zich tot de Bedrijfscommissie te richten met verzoek om bemiddeling en advies.

Bedrijfscommissie:

Het bemiddelingsvoorstel van de Bedrijfscommissie, waarin werd voorgesteld tot gelijktijdige invoering van regelingen voor functionerings- en beoordelingsgesprekken met een proeftermijn tot 1 januari 2000 (gedurende welke geen rechtspositionele gevolgen zouden worden verbonden aan de beoordelingsgesprekken) werd door de bestuurder wel, maar door de OR niet aanvaard. Daarop kwam de Bedrijfscommissie met het volgende advies: De weigering van de OR om in te stemmen met het besluit de beoordelingsgesprekken gelijktijdig in te voeren met de functioneringsgesprekken komt niet onredelijk voor, nu de functioneringsgesprekken na de invoering aan de hand van gespreksformulieren worden gevoerd en daarbij ook op niet vrijblijvende wijze onderwerpen aan de orde komen die de bestuurder juist in de beoordelingsgesprekken besproken wil zien. Bovendien bestaat ook bij de leidinggevenden enige twijfel over het terstond invoeren van beoordelingsgesprekken. De bestuurder kan echter worden nagegeven dat de regelingen van functionerings- en beoordelingsgesprekken een samenhangend geheel vormen, dat niet zonder gevolgen uit elkaar kan worden getrokken, zodat er bedrijfseconomische, -sociale en -organisatorische redenen zijn om over te gaan tot invoering van de beoordelingsregeling.

DATUM UITSPRAAK: oktober 1997
RECHTERLIJK COLLEGE: Bedrijfscommissie voor de Overheid 
NAAM PARTIJEN: stadsdeelsecretaris Stadsdeel De Baarsjes / Ondernemingsraad Stadsdeel De Baarsjes
VINDPLAATS: (nog) niet gepubliceerd 

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht