Uitspraak: Pauze-regeling (1)
Is het verzoek van de OR tot verbod van pauzesluiting van de loketten op de stations toewijsbaar? (niet gepubl. 26-02-1998)
Uitspraak President Rechtbank Utrecht: Nee, het is niet aannemelijk dat het een ‘belangrijk’ besluit is, het pauzebesluit is ook niet zonder meer in strijd met het gevoerde beleid en er is geen afdwingbare toezegging aan de OR gedaan met betrekking tot de openingstijden van de loketten.
Situatie:
NS Reizigers is een gedecentraliseerde organisatie (met in totaal 11.000 werknemers) die is onderverdeeld in vijf netwerken, waaronder het netwerk Randstad, dat is gesplitst in Randstad-Noord en Randstad-Zuid. NS Reizigers heeft één ondernemingsraad voor de hele onderneming en onderdeelcommissies voor de afzonderlijke netwerken en andere onderdelen van de onderneming. Voor het netwerk Randstad-Zuid is een OC ingesteld voor het bedrijfsonderdeel Verkoop en Distributie. De pauze-tijden van het loketpersoneel zijn geregeld in de onderdeel-CAO NS Reizigers. Ingevolge deze CAO bedraagt de pauze in totaal minimaal dertig minuten bij een dienst van minimaal vijf en een half uur. De rayonmanager van Verkoop en Distributie van het rayon Rotterdam in het netwerk Randstad-Zuid heeft bij de invoering van het nieuwe dienstrooster op 1 oktober 1997 besloten dat tijdens het nemen van de pauze de betreffende lokettist zijn loket dient te sluiten. Op stations waar maar één lokettist werkzaam is heeft dit besluit tot gevolg dat tijdens de pauze geen loket geopend is. De OR heeft hier bezwaar tegen gemaakt en vordert nu in kort geding een verbod tot sluiting van de loketten tijdens de pauze. De OR meent dat eerder genomen ondernemersbesluiten geen mogelijkheid voor pauzesluiting bieden. Volgens de OR moet het ‘pauzebesluit’ aangemerkt worden als een belangrijk besluit dat eerst aan hem ter advisering of ter instemming moet worden voorgelegd.
President:
Het probleem van de personele bezetting van de loketten op de stations doet zich voor sinds op 1 oktober 1997 de onderdeel-CAO in werking trad. De vordering heeft alleen betrekking op de stations die behoren tot het netwerk Randstad-Zuid, en dan meer in het bijzonder op de 13 stations die door het besluit van de rayonmanager Verkoop en Distributie van het rayon Rotterdam worden getroffen. Het geschil spitst zich dus toe op een (relatief) klein aantal stations en daarmee op een klein aantal werknemers van NSR. Reeds hierom is het waarschijnlijk dat (in een procedure bij de Ondernemingskamer) zal worden geoordeeld dat het ‘pauzebesluit’ niet voor advies aan de OR en/of de OC Verkoop en Distributie behoefde te worden voorgelegd. Daar komt bij dat NSR onweersproken heeft gesteld dat dit besluit op het laagste niveau binnen de gedecentraliseerde organisatie is genomen. Ook dit maakt het twijfelachtig of gesproken kan worden van een belangrijk besluit in de zin van art. 25 lid 1 WOR. Bovendien is niet aannemelijk dat het ‘pauzebesluit’ onderdeel vormt van een besluit/beleid van een hogere instantie binnen NSR. In andere rayons hebben de bezettingsproblemen gedurende de pauzes immers niet tot tijdelijke sluiting van de loketten geleid.
Het bewuste ‘pauzebesluit’ kan niet zonder meer in strijd met het tot nu toe gevoerde beleid bij Verkoop en Distributie worden geacht, nu ten tijde van de totstandkoming van dat beleid de onderdeel-CAO nog niet in werking was en dus geen rekening hoefde worden gehouden met het daarin opgenomen pauzevoorschrift. Uit de eerdere besluitvorming volgt geen rechtens afdwingbare toezegging van NSR jegens de ondernemingsraad met betrekking tot de openingstijden van de loketten. De ondernemingsraad kan zich niet verzetten tegen het ‘pauzebesluit’ van de betrokken rayonmanager. De kwestie kan mogelijk in het komende CAO-overleg aan de orde worden gesteld. Wijst de vordering af.
DATUM UITSPRAAK: 26 februari 1998
RECHTERLIJK COLLEGE: President Rechtbank Utrecht
NAAM PARTIJEN: OR NS Reizigers BV / NS Reizigers BV
VINDPLAATS: (nog) niet gepubliceerd
Advokatenkollektief Utrecht