Uitspraak: Overwerk
Is een besluit tot het laten verrichten van overwerk op twee zaterdagen instemmingsplichtig? (JAR 1995/173)
Uitspraak President Rechtbank Arnhem: Ja, het is een instemmingsplichtig besluit omdat het een wijziging van een werktijdregeling inhoudt. Uitspraak Kantonrechter Arnhem: Ja, ook een geringe wijziging van een werktijdenregeling is instemmingsplichtig omdat de OR zelfstandig moet kunnen beoordelen of de voorgestelde wijziging van ondergeschikte betekenis is.
Situatie:
In 1988 zijn tussen Gazelle en de Industriebond FNV afspraken gemaakt over flexibilisering van de arbeidstijd. Daarbij is o.a. afgesproken dat over flexibilisering met de ondernemingsraad diende te worden overlegd. Daarna zijn jaarlijks tussen de ondernemer en de OR op dat punt afspraken gemaakt om ‘pieken’ in de productie op te vangen. Voor 1995 werd afgesproken dat in periode april t/m juni flexibel zou worden gewerkt. Op 21 juni 1995 kondigde de ondernemer aan dat op zaterdagen 8 en 15 juli -op basis van vrijwilligheid- zou worden overgewerkt om te kunnen voldoen aan de grote vraag naar fietsen. De OR riep de nietigheid van dit besluit in en vorderde in kort geding dat het de ondernemer zou worden verboden op de geplande zaterdagen overwerk te laten verrichten. De President van de rechtbank Arnhem 4 juli 1995 overwoog dat het ging om een instemmingsplichtig besluit (art. 27 lid 1 onder c WOR) waarvan de OR terecht de nietigheid had ingeroepen. Maar omdat de ondernemer aannemelijk had gemaakt dat overwerk op die zaterdagen in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk was, werd het gevraagde verbod niet aan de ondernemer opgelegd. De ondernemer stelde tegenover de OR zich niet gebonden te achten aan het oordeel van de President dat het een instemmingsplichtig besluit betrof. Daarop vroeg de OR, na aan de bedrijfscommissie te hebben gevraagd om bemiddeling/advies, aan de kantonrechter om voor recht te verklaren dat het besluit om op 8 en 15 juli overwerk te laten verrichten een instemmingsplichtig besluit is.
Kantonrechter:
Uit de wetsgeschiedenis van art. 27 lid 1 WOR blijkt dat onder de werking van art. 27 alleen besluiten van algemene strekking vallen en dat ook elke wijziging van zo’n regeling instemmingsplichtig is, ook geringe wijzigingen, aangezien de ondernemingsraad zelfstandig moet kunnen beoordelen of de voorgestelde wijziging van ondergeschikte betekenis is. Het besluit van 21 juni 1995 is te beschouwen als een besluit tot wijziging van de werktijdregeling en heeft voldoende algemene strekking (heeft betrekking op een grote groep werknemers) om te gelden als een wijziging in de zin van art. 27 lid 1 onder c WOR.
Dat het gaat om overwerk op vrijwillige basis is niet van belang. Daarbij komt dat het besluit om op de twee zaterdagen over te werken in feite neerkomt op een wijziging/uitbreiding van de eerder tussen de ondernemer en de ondernemingsraad voor 1995 gemaakte afspraken ter zake van de flexibilisering. De besluiten/afspraken op het gebied van flexibel werken waren steeds met instemming van de ondernemingsraad tot stand gekomen.
NB. De kantonrechter was van oordeel dat de ondernemingsraad zich niet kon beroepen op de tussen de ondernemer en de Industriebond FNV gemaakte afspraak ter zake van de rol van de ondernemingsraad bij het vaststellen van afspraken ter zake van flexibel werken: de ondernemingsraad was bij die afspraak geen partij.
DATUM UITSPRAAK: 1. 4 juli 1995
RECHTERLIJK COLLEGE: President rechtbank Arnhem
DATUM UITSPRAAK:2. 5 maart 1996
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Arnhem
NAAM PARTIJEN: OR van Koninklijke Gazelle BV / Koninklijke Gazelle BV
VINDPLAATS: 1. JAR 1995/173 2. JAR 1996/101; SR 1996-4
Advokatenkollektief Utrecht