Uitspraak: OR-advies onvoldoende meegewogen
Heeft de ondernemer het advies van de OR over het besluit tot deconcentratie van een deel van de werkzaamheden van de onderneming voldoende meegewogen? (JAR 1992/145)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer is niet ingegaan op een belangrijk bezwaar van de OR inzake de continuïteit van de onderneming. De werkelijke strekking van het besluit en de te verwachten gevolgen zijn niet behoorlijk kenbaar gemaakt.
Situatie:
De VGNN is als samenwerkingsverband van ziekenfondsen opgericht om ex-ziekenfondsverzekerden de mogelijkheid te bieden zich particulier te verzekeren. De administratie ten behoeve van VGNN van ex-ziekenfondsverzekerden bleef in uitvoering bij het betreffende fonds. Daarnaast verzorgt VGGN collectieve zieketekostenverzekeringen en levens- en schadeverzekeringen, die zij zelf administreert. Ten gevolge van de stelselherziening in de gezondheidszorg kunnen de ziekenfondsen zelf zorgverzekeraar worden. Bovendien zijn zij fusies en samenwerkingsovereenkomsten met derden aangegaan waardoor tussen de in VGNN-verband samenwerkende fondsen belangentegenstellingen zijn ontstaan, zodat hierdoor VGGN bedreigd wordt in zijn voortbestaan. De ondernemer van VGNN (waarin de ziekenfondsen een dominante positie hebben) had daarom het voornemen om de centrale uitvoering ter zake van collectieve ziekteverzekeringen niet meer door het hoofdkantoor van VGNN te laten plaats vinden, maar te deconcentreren naar de ziekenfondsen, hetgeen zou leiden tot beëindiging van een belangrijk onderdeel van de onderneming. Daarom werd aan de OR advies gevraagd. De OR stelde dat er, gezien de veranderde opstelling van de ziekenfondsen, eerst een totaalplan voor de toekomst van VGNN moet komen en adviseerde negatief. De ondernemer berichtte dat opdracht is gegeven voor een totaalplan, maar dat de OR, gezien art. 35a lid 1 WOR, formeel niet om advies gevraagd had hoeven worden omdat het besluit niet zou leiden tot vermindering van een kwart van de arbeidsplaatsen, en dat besloten was conform het voornemen. Daarop vroeg de OR in beroep om intrekking van het besluit.
Ondernemingskamer:
Reeds op moment dat gereageerd werd op het negatieve advies van de OR meende de ondernemer dat geen advies had hoeven te worden gevraagd, zodat aangenomen moet worden dat de ondernemer het advies niet naar behoren heeft laten meewegen bij de besluitvorming. Dit valt met name af te leiden uit het feit dat de ondernemer niet is ingegaan op het belangrijke bezwaar van de OR dat de continuïteit van VGNN met dit besluit wordt bedreigd. Dit bezwaar wordt kennelijk door de ondernemer onderschreven nu deze erkent dat samenwerking door de ziekenfondsen in VGNN-verband niet meer mogelijk is en opdracht is gegeven een totaalplan voor VGNN op te stellen. Het onderhavige besluit loopt op dit totaalplan vooruit, zoals de OR terecht opmerkt. Het gaat dan ook om een besluit met veel verdergaande gevolgen voor het personeel dan in de adviesaanvraag is aangegeven: de gevolgen gelden voor het totale VGNN-personeel, zodat de grens van art. 35a lid 1 onder e WOR wordt overschreden en advies aan de OR had moeten worden gevraagd. De werkelijke strekking van het voorgenomen besluit en de werkelijk te verwachten gevolgen alsmede de te nemen maatregelen zijn nu niet naar behoren in de adviesaanvraag kenbaar gemaakt. Zo heeft de ondernemer wezenlijk inbreuk gemaakt op de medezeggenschapsrechten van de OR. Dat de ondernemer geen vrijheid zou hebben het besluit niet of anders te nemen doet niet af aan de verplichting de OR om advies te vragen. Wijst verzoek toe.
DATUM UITSPRAAK: 5 november 1992
RECHTERLIJK COLLEGE:Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad van de Onderlinge Waarborgmaatschappij 'VGNN" UA / Onderlinge Waarborgmaatschappij 'VGNN' UA
VINDPLAATS: JAR 1992/145; ROR 1993/26; OR-informatie 2 december 1992, p. 23.
Advokatenkollektief Utrecht