EOR
Uitspraak: Opzeggen EOR-overeenkomst (1)

Uitspraak: Opzeggen EOR-overeenkomst (1)

Houdt de EOR op te bestaan door opzegging van de overeenkomst waarop de EOR berust door de werkgever? (JAR 2003/53).

Uitspraak voorzieningenrechter: Ja, opzegging heeft rechtsgeldig plaatsgevonden.

Situatie

De EOR Global One (European Employee Forum: EEF) is bij overeenkomst van 26 november 1997 opgericht. Op de overeenkomst is Belgisch recht van toepassing verklaard. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd aangegaan, maar met de bepaling dat na vier jaar kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden. Global One is per 1 juli 2001 gefuseerd met Equant NV, een dochteronderneming van France Telecom. Equant heeft op 29 januari 2002 aangekondigd de overeenkomst te zullen opzeggen en een Europese Ondernemingsraad op Equant niveau te zullen oprichten, waartoe eerst een bijzondere onderhandelingsgroep zou worden opgericht (BO). 

In de zomer van 2002 maakt France Telecom bezwaar tegen de oprichting van een EOR op Equant niveau. France Telecom wil een EOR op France Telecom niveau met eventuele subcommissies die de belangen van de afzonderlijke onderdelen van France Telecom behartigen. 

Op 12 juli 2002 heeft Equant, op grond van de schriftelijke opzegging van 2 mei 2002, aan EEF laten weten dat de overeenkomst zal eindigen op 2 november 2002 en het bestaan van EEF na die datum niet langer zal worden erkend. EEF stelt dat de opzegging door Equant, met alleen de motivering dat EEF niet alle Equant werknemers zou vertegenwoordigen, niet rechtsgeldig is. Dat indien de opzegging wel rechtsgeldig mocht zijn, EEF blijft bestaan totdat een nieuwe EOR is opgericht en dat Equant voor die periode een tijdelijke EOR moet instellen.

Voorzieningenrechter: 

Vastgesteld kan worden dat de door partijen genoemde Belgische CAO van toepassing is. De Nederlandse rechter is bevoegd op grond van artikel 2 van het EXX en artikel 1:10 BW, wanneer de onderneming in Nederland is gevestigd, wat het geval is. De EOR Equant is niet ontvankelijk omdat deze rechtspersoon niet bestaat. De EEF is ontvankelijk in haar vordering. Zij moet worden geacht te blijven voortbestaan, ook na beëindiging van de overeenkomst waarop zij is gebaseerd, voor zover het de afwikkeling van haar activiteiten, waaronder begrepen de vraag of de opzegging terecht is en of de organisatie na deze opzegging nog bestaat. 
Naar het oordeel van de rechter heeft Equant op 2 mei 2002 de overeenkomst rechtsgeldig opgezegd, namelijk in overeenstemming met het bepaalde daaromtrent in de overeenkomst. Equant heeft de overeenkomst opgezegd omdat zij meende dat de EEF na de fusie geen representatief orgaan meer was. De EEF bestond slechts uit werknemers van Global One. In verhouding heeft Global One minder dan de helft van het aantal werknemers van Equant. Op grond van de cijfers is voldoende aannemelijk dat Equant hiermee haar bevoegheid tot het opzeggen van de overeenkomst niet heeft misbruikt. 

Noch de overeenkomst noch de CAO noch de Europese richtlijn bevatten bepalingen over het voortbestaan van EEF na opzegging. Het bepaalde over het voortbestaan van een EOR gedurende onderhandelingen over een nieuwe EOR is niet van toepassing, nu er geen sprake is van één van de in artikel 26 van de CAO limitatief opgesomde situaties waarin dat wel het geval zou zijn. 
Hiermee is onvoldoende aannemelijk dat de EEF is blijven bestaan na opzegging, anders dan voor de afwikkeling van haar activiteiten.

In het kader van onderhandelingen met betrekking tot de instelling van tijdelijke medezeggenschap heeft Equant de EEF een reëel voorstel gedaan voor een tijdelijk regeling. De EEF heeft dit voorstel niet geaccepteerd. Op grond de toepasselijke regels is Equant niet verplicht tot het instellen van een dergelijk orgaan, de richtlijn legt deze verplichting namelijk op aan de moedermaatschappij en niet aan een dochtermaatschappij. Het is derhalve onvoldoende aannemelijk dat Equant op grond van overeenkomst of van rechtswege verplicht is tot het instellen van een tijdelijk medezeggenschaporgaan op Europees niveau.

Evenmin kan Equant worden gehouden aan haar toezegging om een SNB in te stellen teneinde een EOR op Equant niveau op te richten. Deze toezegging is achterhaald nu France Telecom dit heeft verboden en Equant zich als dochtermaatschappij daartegen niet kan verzetten. Tenslotte is Equant niet gehouden de kosten van rechtsbijstand van de EEF te betalen. De overeenkomst bevat geen bepaling op grond waarvan Equant verplicht zou zijn de kosten gemaakt door EEF in dit verband te vergoeden en ook van rechtwege bestaat een dergelijke verplichting niet. De Europese richtlijn bepaalt weliswaar dat de EOR financiële middelen moet krijgen om zijn taken te kunnen verrichten, maar het is niet aannemelijk dat hieronder ook de kosten van rechtsbijstand vallen in een geschil als het onderhavige. De voorzieningenrechter verklaart de EOR Equant niet ontvankelijk. 

Oordeelt dat de opzegging van de overeenkomst tussen Equant en EEF rechtsgeldig is geschiedt;dat Equant geen verplichting heeft tot het instellen van een tijdelijk OR en dat EEF slechts is blijven bestaan na opzegging voor de afwikkeling van haar activiteiten en weigert daarmee de door EEF gevraagde voorziening.

DATUM UITSPRAAK: 23 januari 2003
RECHTERLIJK COLLEGE: Rechtbank Amsterdam, Voorzieningenrechter
NAAM PARTIJEN: Equant NV en EOR Global One / Equant NV
VINDPLAATS: JAR 2003/53

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht