Reorganisatie
Uitspraak: Opschorting uitvoering besluit

Uitspraak: Opschorting uitvoering besluit

Heeft de ondernemer zijn financiële motivatie van het reorganisatieplan voldoende onderbouwd en noopt het voorlopige advies van de OR tot opschorting van de uitvoering van het besluit? (ARO 2006/191, 7 november 2006)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, het besluit is onvoldoende gemotiveerd, echter de door de OR gevraagde voorzieningen zullen niet worden toegewezen. De wensen van de OR over het sociaal plan zijn op de belangrijkste punten ingelost. 

Situatie:

Bij de ondernemer, een bibliotheek, werken thans ongeveer 70 mensen. De bibliotheek is goeddeels (ongeveer 85%) afhankelijk van subsidiëring door de gemeente Zaanstad. De subsidiebeschikkingen van 2005 en 2006 kenden de ondernemer minder gelden toe. Vanaf begin 2005 is de precaire financiële situatie van de ondernemer met de OR besproken en in januari 2006 is een "ingrijpende reorganisatie" aangekondigd. Later werden de financiële problemen toegelicht en is een reorganisatie aangekondigd met gedwongen ontslagen. In de OV van 29 mei 2006 meldt de ondernemer aan de OR dat hij maatregelen moet treffen om de financiële tekorten zo laag mogelijk te houden. Bij email van 29 juni 2006 informeert hij de OR over het voornemen van een reorganisatievoorstel alsmede de "Tijdlijn reorganisatie". Daaruit blijkt dat het advies van de OR uiterlijk 1 september 2006 gegeven moet zijn De ondernemer laat daarna herhaaldelijk weten dat 1 september 2006 voor het uitbrengen van het advies onveranderd blijft. De adviesaanvraag is op 14 juli 2006 aan de OR voorgelegd. Er zullen 182 arbeidsuren per week wegvallen. Dit resulteert in ontslag van zeven bibliothecarissen en drie bibliothecarissen zullen via een deeltijdontslag voor minder uren worden aangesteld. Met die ontslagen wordt in totaal circa € 215.000,– op jaarbasis bezuinigd. Voor ontslagvergoedingen wordt in totaal eenmalig circa € 270.000,– begroot. De ondernemer noemt 2 redenen waarom het belangrijk is dat voor 1 september wordt geadviseerd: het kostenaspect (uitstel betekent extra salariskosten) en het zo snel mogelijk kunnen informeren van de desbetreffende medewerkers.

De OR heeft een aantal vragen voorgelegd. Deze zijn op 7 augustus 2006 beantwoord. Bij die beantwoording is een bijlage gevoegd waarin het in het reorganisatieplan genoemde aantal wegvallende arbeidsuren voor bibliothecarissen (182 per week) nader is toegelicht. De ondernemer heeft de OR nog een overzicht gegeven met vergelijkende cijfers over HBO-, MBO- en LBO-capaciteit bij enerzijds de ondernemer en anderzijds andere bibliotheken in Nederland. De OR brengt op 31 augustus 2006 een "voorlopig advies" uit waarin hij onder meer adviseert dat indien de ondernemer bij zijn voornemens blijft, om in overleg te treden met de vakbonden over een Sociaal Plan, waarbij de in het advies genoemde onderwerpen zullen worden opgenomen. Op 1 september 2006 besluit de ondernemer het reorganisatieplan te gaan uitvoeren. Daarop stelt de OR beroep in.

Ondernemingskamer:

Voor zover de OR klaagt dat de ondernemer, ondanks het feit dat de OR slechts een voorlopig advies heeft uitgebracht, toch de besluitvorming heeft afgerond, wordt hij daarin niet gevolgd. De OR is een en andermaal erop gewezen dat hij zijn advies uiterlijk 1 september 2006 moest geven. Gelet ook op de omstandigheid dat de noodzaak van het nemen van maatregelen vanwege de verminderde subsidiestromen al geruime tijd bij de OR bekend was, kan niet worden gezegd dat de hem gegeven adviestijd te kort was of dat hij te laat in de besluitvorming is betrokken. Daar komt bij dat door de ondernemer goede redenen zijn aangevoerd om de adviestijd niet te verlengen. Het feit dat er nog geen sociaal plan was noopt niet tot een ander oordeel. Denkbaar is dat dit had geleid tot een advies onder bepaalde voorwaarden, maar grond voor het eenzijdig verlengen van de adviestermijn geeft dit niet.

Geconstateerd wordt dat, naast wensen over het sociaal plan, het belangrijkste bezwaar van de OR in zijn (voorlopig) advies, de financiële motivering van het reorganisatieplan betreft. Volgens de OR lost het plan de problemen van de ondernemer niet op. Gebleken is dat zich hier een communicatieprobleem voordeed: de OR heeft zich in zijn advisering vooral gebaseerd op een stuk waarvan de ondernemer niet wist dat de OR daarover beschikte, waardoor hij ook de in de adviesbrief uit dat stuk gehaalde cijfers niet heeft kunnen plaatsen. Nu acht de OK het de ondernemer zonder meer te verwijten dat hij dit communicatieprobleem niet heeft onderkend. Op zijn minst had hij bij de OR moeten nagaan waarop de voor hem onduidelijke cijfers in de adviesbrief waren gebaseerd. De vraag is waartoe dit moet leiden. Dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd en de ondernemer in zoverre niet tot het besluit had kunnen komen, ligt hierin besloten. Het verzochte, dat de ondernemer in redelijkheid niet tot zijn besluit heeft kunnen komen, zal daarom worden toegewezen.

Tot toewijzing van de verzochte voorzieningen komt de OK echter niet. De ondernemer is goeddeels afhankelijk van subsidies van de gemeente. Met de door de ondernemer voorgestelde maatregelen wordt circa € 215.000,– op jaarbasis bezuinigd. Nog daargelaten dat een ondernemer hier een grote beleidsruimte toekomt, heeft de OR niet aannemelijk gemaakt dat een andere wijze van bezuinigen meer zoden aan de dijk zet. Daar komt bij dat de thans voorgestelde bezuinigingen ook door de gemeente worden gedragen. De ondernemer heeft meegedeeld dat de gemeente in het vooruitzicht is gesteld dat de tekorten over 2006 t/m 2008 gedekt zullen worden, mits nu wordt ingegrepen conform het besluit. Naar het oordeel van de OK moet gevreesd worden dat de continuïteit in het geding komt als nu niet snel wordt ingegrepen. De ontslagen van de bibliothecarissen zijn, gelet op de hiervoor bedoelde vergelijkende cijfers, alleszins begrijpelijk en mitsdien niet onredelijk: ook na de reorganisatie heeft de ondernemer (relatief gezien) nog ruim meer werknemers op MBO-niveau in dienst dan gemiddeld in andere bibliotheken in Nederland. Wat betreft het voorziene (eenmalige) bedrag ter zake van ontslagvergoedingen, geldt dat bij ontslagen nu eenmaal niet te ontkomen valt aan een dergelijke post. De OK acht niet aannemelijk dat andere bezuinigingen een lager bedrag ter zake met zich zouden brengen. Dat in de dekking van de bewuste post op dit moment nog slechts op onorthodoxe wijze door de ondernemer is voorzien, maakt dit niet anders. Hierbij is de OK ervan uitgegaan dat de in het reorganisatieplan genoemde cijfers de meest recente cijfers zijn. Voor zover de OR in zijn advies wensen heeft aangedragen over het sociaal plan, kan geconstateerd worden dat die op belangrijke punten zijn ingelost.
 

DATUM UITSPRAAK: 7 november 2006
RECHTERLIJK COLLEGE: Hof Amsterdam (OK)
NAAM PARTIJEN: OR Stichting Bieb voor de Zaanstreek / Stichting Bieb voor de Zaanstreek
VINDPLAATS: ARO 2006/191

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht