Faciliteiten OR
Uitspraak: Opheffen OR-commissie

Uitspraak: Opheffen OR-commissie

Heeft de OR misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid door een commissie op te heffen voordat de zittingsduur is geeindigd? (Nnb 15-03-2005)

Uitspraak Kantonrechter: Nee, de wijze waarop de OR gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om een commissie op te heffen, kan niet gezien worden als een misbruik. De OR heeft het algemeen belang van de medezeggenschap zwaarder laten wegen dan het individuele belang van het OR-lid. 

Situatie:

De OR heeft in 2002 een aantal onderdeelcommissies ingesteld waaronder de onderdeelcommissie Transaction Services (TS). X is tot lid van die commissie gekozen. Wegens het ontstaan van een onwerkbare situatie heeft de OR besloten deze commissie op te heffen en in plaats daarvan een Vaste Commissie te installeren. Van deze commissie maakt X geen deel uit. De officiële zittingsduur van de OC TS zou in juni 2005 geëindigd zijn. X meent dat het besluit tot opheffing van de OC TS en het instellen van de VC is gedaan om haar uit de commissie te zetten. Zij vordert deze besluiten weer terug te nemen. Er is een onjuiste onwettelijke procedure gevolgd en zij meent recht en belang te hebben bij een veroordeling van de OR tot het volgen van de wettelijk juiste weg. Ook heeft zij belang bij voortduring van haar lidmaatschap van de OC TS nu zij met ontslag bedreigd wordt. De OR voert aan dat in september 2004 vrijwel alle leden van oordeel waren dat met X niet langer kon worden samengewerkt. Om de noodzakelijke voortgang van de medezeggenschap te waarborgen heeft de OR daarop besloten de OC TS op te heffen en een Vaste Commissie te benoemen. Verder stelt de OR dat er inmiddels een nieuwe OR en een nieuwe organisatiestructuur in de onderneming is. De OR zal een aantal onderdeelcommissies instellen die bij deze nieuwe structuur passen. Het onderdeel TS blijft in afgeslankte vorm bestaan maar de activiteiten worden elders ondergebracht. X is boventallig verklaard en de OR is van oordeel dat X geen belang meer heeft bij een uitspraak van de kantonrechter.

Kantonrechter: 

Dat de OC TS medio 2004 niet langer naar behoren functioneerde staat tussen partijen niet ter discussie. Evenmin dat X aan het ontstaan van die situatie heeft bijgedragen. De OR is terecht handelend opgetreden. Partijen verschillen echter van mening over de manier waarop dat had dienen te gebeuren. 

Artikel 15 WOR geeft de OR, onder de in lid 1 van dat artikel omschreven voorwaarde de bevoegdheid tot het instellen van onderdeelcommissies, vaste commissies en voorbereidingscommissies. De bevoegdheid tot het instellen van deze commissies brengt, onder dezelfde voorwaarden, redelijkerwijs ook de bevoegdheid tot opheffing van dergelijke commissies met zich mee. Het gebruiken van deze bevoegdheid tot opheffing om een onwelgevallig lid terzijde te schuiven zou misbruik van deze bevoegdheid betekenen. De OR heeft aangevoerd dat dat niet zijn primaire bedoeling was. Het beoogde doel was instandhouding van de medezeggenschap in het betreffende onderdeel op een moment dat dat van belang was. Het effect van het besluit was wel dat alleen X terzijde werd gesteld. Het had daarom meer in de rede gelegen de weg van artikel 13 WOR te volgen, inhoudende uitsluiting van X, hetgeen mogelijk was, nu dat artikel ook van toepassing is op leden van de OC die geen lid zijn van de OR. Het argument van de OR dat dat te omslachtig zou zijn geweest of te veel tijd zou hebben gevraagd overtuigt niet. Bij de kantonrechter kan indien nodig op heel korte termijn een beslissing worden verkregen. Toch wordt in dit geval de wijze waarop de OR van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt niet als misbruik aangemerkt. De door de OR daartoe gehanteerde reden kan het genomen besluit, alle belangen in aanmerking genomen, dragen. De OR heeft het algemeen belang van de medezeggenschap van het bedrijfsonderdeel in kwestie terecht zwaarder laten wegen dan het particulier belang van X. Daarbij komt dat terugdraaien van het besluit in de huidige organisatiestructuur praktisch niet langer mogelijk blijkt, althans niet leidt tot een zinvol inzetbare OC TS.

De kantonrechter wijst het verzoek af. 

DATUM UITSPRAAK: 15 maart 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Amsterdam 
NAAM PARTIJEN: Mw. X / OR Consumer en Commercial clients van ABN AMRO Bank NV
VINDPLAATS: Nnb

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht