Medezeggenschap Onderwijs
Uitspraak: Ontvankelijkheid OGMR

Uitspraak: Ontvankelijkheid OGMR

Heeft de DR in redelijkheid tot het onthouden van instemming kunnen komen over de verplaatsing van een gedeelte van het lyceum? (Landelijke Commissie voor Geschillen WMS 3 januari 2011, Rol nr. 104694)

Uitspraak Landelijke Commissie voor Geschillen WMS: nee, de argumenten die de OR naar voren heeft gebracht zijn onvoldoende aannemelijk gemaakt. 

Situatie:

Onder het bevoegd gezag vallen 13 scholen, w.o. het Beekdal Lyceum en het Olympus College. Het Beekdal heeft een deelraad (DR) en is een openbare school voor HAVO en VWO. Voor leerlingen die nog niet toe zijn aan de brugklas heeft het Beekdal het brugjaar Jan Ligthart. Deze afdeling telt jaarlijks ongeveer 175 leerlingen. Na het brugjaar gaan ongeveer 30 leerlingen naar de HAVO of  het VWO van het Beekdal, ongeveer de helft van de leerlingen gaat naar het VMBO en de overige leerlingen gaan naar een middelbare school elders. De afgelopen jaren heeft het Beekdal een aannamestop moeten hanteren omdat de capaciteit van het gebouw onvoldoende is. In verband daarmee heeft het bevoegd gezag de gemeente verzocht te voorzien in extra huisvesting voor het Beekdal. Hierop heeft de gemeente laten weten dat het capaciteitsprobleem opgelost moet worden door gebruik te maken van structurele leegstand binnen de eigen schoolgebouwen. Het Olympus is een interconfessionele (RK/PC) scholengemeenschap voor VMBO, HAVO en VWO. Het bevoegd gezag heeft de DR en de MR van het Olympus verzocht in te stemmen met het voornemen de afdeling Jan Ligthart van het Beekdal naar het Olympus (waar voldoende ruimte is) te verplaatsen. De DR heeft niet ingestemd met het voorgenomen besluit.

Commissie:

O.g.v. art 31 onder a WMS is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen indien het bevoegd gezag t.a.v. een te nemen besluit dat ingevolge de WMS of het MR-reglement instemming behoeft, deze instemming niet heeft verworven en hij zijn voorstel wil handhaven. Het verplaatsingsbesluit valt onder "overdracht van de school of een onderdeel daarvan", genoemd in art 10 onder h WMS. O.g.v. art 32 lid 3 WMS moet de Commissie beoordelen of de DR in redelijkheid tot het onthouden van instemming heeft kunnen komen of dat sprake is van bepaalde zwaarwegende omstandigheden die het voorstel rechtvaardigen.

De afdeling Jan Ligthart wordt bij het Olympus geen onderdeel van een groot gebouw maar zal in een apart gebouw worden geplaatst. Hiermee kan de kleinschaligheid en de interne veiligheid van de afdeling worden gewaarborgd. Voor enkele activiteiten zal de afdeling gebruik moeten maken van faciliteiten in het hoofdgebouw. Dat daardoor de veiligheid van de leerlingen in het geding komt, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Evenmin is de Commissie ervan overtuigd dat veiligheid en geborgenheid van de leerlingen van de Jan Ligthart gevaar loopt als de afdeling wordt geplaatst in een omgeving waar niet alleen HAVO- en VWO- maar ook VMBO-leerlingen zijn. Nog afgezien van de vraag of gesteld kan worden dat VMBO-leerlingen meer pesten, zou daar tegenover gesteld kunnen worden dat het voor de Jan Ligthart leerlingen, waarvan het grootste deel doorstroomt naar het VMBO, juist goed is om in een omgeving te zijn waar ze kennis kunnen maken met het VMBO. De buurt waarin het Olympus staat is in 2007 opgenomen in de lijst met probleemwijken (Vogelaarwijken). Vanaf dat moment is er meer geld en aandacht besteed aan de buurt. Niet is gezegd dat de wijk geen problemen meer kent maar het is niet gebleken dat deze buurt dermate gevaarlijk is dat het onverantwoord zou zijn daar de afdeling te plaatsen.

Uit het onderzoek naar de gevolgen van de verplaatsing blijkt bovendien dat het Olympus in voldoende of in dezelfde mate voldoet aan de eisen die aan de locatie voor de Jan Ligthart worden gesteld. Alhoewel er wellicht aanleiding is te denken dat verplaatsing er toe zal leiden dat minder leerlingen naar de afdeling Jan Ligthart gaan, heeft het verleden 2 keer uitgewezen dat verplaatsing geen significante gevolgen had voor het aantal leerlingen. Mogelijk dat het voedingsgebied van de leerlingenstroom wordt verplaatst maar er is geen indicatie, en dat blijkt ook niet uit het onderzoek, dat de afdeling door de verplaatsing minder leerlingen zal krijgen.

Om de begeleiding van een groot aantal leerlingen van de afdeling Jan Ligthart te kunnen bekostigen is het noodzakelijk dat het Olympus beschikt over een LWOO-beschikking. Voor het verkrijgen van LWOO-bekostiging is een aantal van 40 leerlingen vereist. Aangezien de afdeling Jan Ligthart op dit moment 40 z.g. LWOO-leerlingen heeft en ook in de afgelopen jaren zeker 40 LWOO-leerlingen heeft gehad, zal het Olympus daarom in aanmerking moeten komen voor de licentie.

De bij het team bestaande onvrede over de verplaatsing is niet zodanig dat men en masse heeft gezegd op te houden met te werken voor de afdeling als de verplaatsing doorgaat. De onvrede had o.m. te maken met de signatuur van het Olympus. Het bestuur heeft echter benadrukt dat voor de afdeling Jan Ligthart een aparte, afwijkende status zal gelden wat betreft de verplichting tot het onderschrijven van de confessionele grondslag van de school. Die verplichting geldt niet, laat staan dat van het personeel of de leerlingen en hun ouders wordt verwacht dat ze actief meedoen aan activiteiten die samenhangen met de confessionele grondslag van de school.

De Commissie concludeert derhalve dat de DR niet in redelijkheid tot het onthouden van instemming met het voorgenomen verplaatsingsbesluit heeft kunnen komen.

DATUM UITSPRAAK: 3 januari 2011
RECHTERLIJK COLLEGE: Landelijke Commissie voor Geschillen WMS
NAAM PARTIJEN: College van Bestuur Stichting Quadraam, Gelderse Onderwijs Groep / Deelraad Beekdal Lyceum 
VINDPLAATS: Rol nr. 104694

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht