Procedure adviesrecht
Uitspraak: Ontslag personeel tijdens beroep

Uitspraak: Ontslag personeel tijdens beroep

Kan de ondernemer personeel ontslaan bij een reorganisatie als in de beroepsprocedure nog onvoldoende financiële gegevens beschikbaar zijn? (niet gepubl. 16-06-1994)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer kan geen personeel ontslaan tijdens de duur van de beroepsprocedure omdat de Ondernemingskamer die financiële gegevens nodig heeft om een oordeel te kunnen geven over de redelijkheid van het besluit. 

Situatie:

Het Woon- en Zorgcentrum De Molenkamp maakt deel uit van de Stichting Huize Noord Deurningen (SHN). De Molenkamp met een capaciteit van 170 verzorgingsplaatsen diende op last van de Provincie Overijssel 30 verzorgingsplaatsen in te leveren. De ondernemer stelde beroep in tegen dit besluit, maar startte hangende deze beroepsprocedure onderhandelingen met het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel over mogelijke alternatieven. Deze besprekingen hebben geleid tot overeenstemming over een alternatief waarin 22 extra verzorgingsplaatsen werden ingeleverd in ruil voor 19 inleunwoningen en 16 zgn 'zwevende' plaatsen. De ondernemer trok daarop het beroep in. Op 26 januari 1994 bracht de ondernemer de OR op de hoogte van het onderhandelingsresultaat. 

De OR stelde zich toen op het standpunt dat het een adviesplichtig besluit betrof. Bij brief van 21 februari 1994 vroeg de ondernemer alsnog advies over het reductiebesluit (conform het onderhandelingsresultaat) en de daarmee gepaard gaande gedwongen ontslagen. De OR beriep zich in zijn advies op een in 1991 gedane toezegging dat er geen gedwongen ontslagen zouden plaatsvinden en stelde dat er bovendien op dat moment nog geen noodzaak bestond voor gedwongen ontslagen. De provincie had die eis niet gesteld en volgens de OR was de provincie wellicht bereid in 1994 en 1995 eventuele bovenformatie te financieren, indien de personeelsreductie niet door natuurlijk verloop zou kunnen worden opgevangen. De OR vroeg verder inzicht in de vermogenspositie van de stichting, opdat de OR kon beoordelen of er in het vermogen een buffer aanwezig was die ingezet zou kunnen worden voor tijdelijke bovenformatie. 

De ondernemer weigerde die informatie en nam het besluit tot reductie van de verzorgingsplaatsen conform het onderhandelingsresultaat met de provincie en tot daarmee samenhangende gedwongen ontslagen voor 21 werknemers in drie ontslagronden. In het kader van de eerste ontslagronde werden in mei 1994 ontslagprocedures gestart bij het Regionaal Bureau Arbeidsvoorzieningen. De OR ging op grond van dit besluit in beroep.

Ondernemingskamer:

De ondernemer weet pas of het financieel mogelijk is een tijdelijke bovenformatie te financieren als de provincie over de sluitingsbegroting heeft beslist. Daarnaast heeft de ondernemer (alsnog) aangeboden om de OR het gevraagde inzicht te verschaffen in de financiën van SHN en de gelieerde rechtspersonen. De Ondernemingskamer acht zich pas in staat te beslissen over de redelijkheid van het besluit wanneer de provincie over de sluitingsbegroting heeft beslist en de Ondernemingskamer ook over de door de OR gevraagde gegevens beschikt. Daarom wordt een beslissing aangehouden en wordt de ondernemer voor de duur van dit geding verplicht geen ontslagprocedures te starten en reeds gestarte ontslagprocedures aan te houden.

DATUM UITSPRAAK: 16 juni 1994
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad De Molenkamp / de Stichting Huize Noord Deurningen 
VINDPLAATS: niet gepubliceerd proces-verbaal.

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht