Rechtspositie OR-leden
Uitspraak: Ontslag OR-lid (4)

Uitspraak: Ontslag OR-lid (4)

Heeft de OR-functie van werknemer meegewogen bij de beoordeling van zijn ongeschiktheid voor de functies waarop hij heeft gesolliciteerd en zijn uiteindelijke boventalligverklaring? (Rechtspraak voor Medezeggenschap 2006, afl. 8/9)

Uitspraak kantonrechter Dordrecht: Nee, niet is gebleken dat het ontbindingsverzoek verband houdt met de OR-functie van werknemer, maar zijn niet goed functioneren is door de ondernemer op geen enkele wijze onderbouwd. 

Situatie: 

Werknemer is sinds 1998 lid en thans voorzitter van de OR. De ondernemer vraagt op grond van een gewichtige reden (veranderingen in omstandigheden), ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij een reorganisatie heeft doorgevoerd. In het Sociaal Plan is voor degenen die op, als gevolg van de reorganisatie gecreëerde, nieuwe functies willen solliciteren voorzien in een assessment-procedure bij bureau Hudson. Een selectiecommissie is er mee belast om, naar aanleiding van de uitkomsten van die assessments en een eerder verkregen beeldvorming omtrent geschiktheid, een beslissing over de eventuele aanstelling van betrokkene te nemen. Voor toezicht op de uitvoering van het Sociaal Plan is een begeleidingscommissie ingesteld. 

Aangezien de eigen functie van werknemer was komen te vervallen heeft hij twee assessments doorlopen voor de functies Front Office Operator en Team Leader. Voor de 1e functie heeft het assessmentbureau hem ongeschikt, en voor de 2e functie geschikt geacht. De selectiecommissie heeft vervolgens echter geadviseerd dat hij voor beide functies ongeschikt is. Onder aanbieding van de functie van Loodsbaas is hem medegedeeld dat ook de ondernemer vindt dat hij voor beide functies ongeschikt is. Werknemer heeft deze functie geweigerd. Vervolgens is aan hem een HR-functie op het gebied van Arbo en veiligheid aangeboden, maar hij heeft ook die functie geweigerd. Werknemer heeft na kennisname van het advies van de selectiecommissie en het besluit van de ondernemer bedreigingen jegens enkele managers geuit. Hij is op 31 oktober 2005 conform het Sociaal Plan boventallig verklaard en aan hem is een beëindigingvoorstel gedaan. Daarna heeft hij bij de begeleidingscommissie bezwaar gemaakt tegen zijn boventalligverklaring, welk bezwaar gegrond is verklaard. De ondernemer heeft het oordeel van de begeleidingscommissie echter niet overgenomen en uitgesproken dat van een vruchtbare samenwerking in de toekomst geen sprake meer zal kunnen zijn. 

Werknemer is van mening dat de procedure bij de selectiecommissie na gehouden assessment geen onderdeel vormt van het Sociaal Plan en buiten beschouwing moet blijven. Hudson heeft hem in ieder geval voor de functie van Teamleader geschikt geacht. De door de selectiecommissie aangelegde criteria met betrekking tot het niet goed functioneren zijn uiterst subjectief. Hij is nooit eerder op slecht functioneren aangesproken en heeft geen negatieve beoordelingen en/of verbetertrajecten gehad. Werknemer sluit bepaald niet uit dat zijn optreden als voorzitter van de OR, waarin met een bepaalde felheid moet worden geacteerd, is meegewogen bij zijn beoordeling als werknemer, zoals die door de selectiecommissie en de ondernemer is geschied. De functie van Loodsbaas heeft hij in overweging genomen, maar hij heeft pas een besluit willen nemen na afwikkeling van zijn bezwaren tegen de weigering tot benoeming in de twee functies na assessment. De ondernemer was hiervan op de hoogte. De HR-functie is door de ondernemer nooit verder geconcretiseerd en dus evenmin door werknemer afgewezen. De bedreigingen zijn geuit, maar nadien is alles bijgelegd en de functies van Loodsbaas en HR-medewerker Arbo en veiligheid zijn daarna nog gewoon aan de orde geweest. De begeleidingscommissie heeft geadviseerd om de bezwaren van werknemer tegen de boventalligverklaring gegrond te verklaren en is er van uitgegaan dat hij wel voor de beide functies waarvoor assessment nodig was in aanmerking kon komen.

Kantonrechter: 

Niet is gebleken dat de voorgestelde beëindiging verband houdt met de OR-functie van werknemer. De grondslag voor de ontbinding is reorganisatie en het niet goed functioneren van werknemer, zodat hij niet herplaatst kan worden. De reorganisatie is een onbetwist feit, maar het niet goed functioneren is op geen enkele wijze door de ondernemer onderbouwd. Er zal er dus niet van worden uitgegaan dat hij niet goed heeft gefunctioneerd, althans dat dit is gebeurd op een relevante voor hem kenbare wijze, nu beoordelingen, functioneringsgesprekken, verbetertrajecten zijdens de ondernemer achterwege zijn gebleven. Het stond haar dus bepaald niet vrij om een zo zware grond als slecht functioneren bij zowel de beoordeling over de aanstelling in de 2 functies na assessment als ook voor de thans verzochte ontbinding te hanteren. De stelling dat werknemer mitsdien boventallig is en aldus conform het Sociaal Plan zal moeten worden behandeld wordt op grond van het voorgaande verworpen. Dat de bedreigingen van werknemer uiteindelijk een verstoring van de arbeidsverhouding opleveren, is niet onbegrijpelijk, maar onvoldoende is komen vast te staan dat die bedreigingen in de periode na het uiten ervan door de ondernemer als zo blijvend zwaarwegend zijn aangemerkt dat dit toen al een verdere samenwerking in de weg stond. Immers zouden dan toch de functies van Loodsbaas en HR-medewerker Arbo en veiligheid ook niet meer zijn aangeboden. Onvoldoende is echter komen vast te staan dat er thans bij de ondernemer nog functies voor handen zijn, waar werknemer in zou kunnen worden aangesteld. De ontbinding zal dus als onvermijdelijk worden toegewezen met dien verstande dat er rekening mee zal worden gehouden dat de ondernemer een situatie voor werknemer heeft geschapen die een hogere vergoeding dan de neutrale vergoeding rechtvaardigt. De kantonrechter acht in dit geval een vergoeding van € 69.780,– bruto passend en geboden. Deze vergoeding dient om een eventueel inkomensverlies van werknemer op te vangen. 

DATUM UITSPRAAK: 19 mei 2006 
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Dordrecht 
NAAM PARTIJEN: ABX Logistics Eurocargo (Nederland) BV / werknemer 
VINDPLAATS: Rechtspraak voor Medezeggenschap 2006 afl. 8/9 

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht