Uitspraak: Ontslag OR-lid (1)
Is het verzoek om de arbeidsovereenkomst met een OR-lid te ontbinden toewijsbaar? (JAR 1999/243)
Uitspraak Kantonrechter Tiel: Nee, het is onvoldoende aannemelijk dat het verzoek geen verband houdt met het lidmaatschap van de OR. Het OR-lid is een actief vakbondslid en de OR is onder druk van de vakbonden opgericht. De ondernemer heeft bovendien de klachten over het functioneren van de werknemer niet eerder geuit terwijl de werknemer vrij recent een voldoende beoordeling heeft gekregen. (art. 7: 670 lid 4 BW, art. 7:685 lid 1 BW)
Situatie:
X, die sinds oktober 1995 in dienst is van Van der Velden, is lid van de Ondernemingsraad en kaderlid van FNV Bondgenoten. De Ondernemingsraad is door Van der Velden in de loop van 1998 onder druk van de vakbonden opgericht. De vakbonden hebben de instelling van een Ondernemingsraad in rechte moeten afdwingen: nadat Van der Velden in kort geding door de vakbonden was gedagvaard is alsnog in overleg tot instelling van een Ondernemingsraad besloten. Een van de actuele zaken waarbij de Ondernemingsraad is betrokken is de wens van enkelen om tot een bedrijfs-CAO te komen. De vakbonden zijn verdeeld over de vraag of de CAO Bouwnijverheid dan wel de CAO Metaalnijverheid van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten tussen Van der Velden en haar werknemers. Van der Velden verzoekt nu ontbinding van de arbeidsovereenkomst met X omdat deze zich tegenover klanten onbehoorlijk zou gedragen en het gezag van superieuren ondermijnt en zijn collega's zou opzetten tegen de directie en leidinggevenden. Op 15 april 1999 is X daarop aangesproken voor Van der Velden. Op 19 april 1999 is het ontbindingsverzoek ingediend. X heeft een tegenverzoek ingediend, waarin hij eveneens verzoekt om ontbinding met vergoeding van ƒ 130.000,=.
Kantonrechter:
Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat het voornemen van Van der Velden om tot beëindiging van de arbeidsrelatie te komen geen verband houdt met het lidmaatschap van X van de Ondernemingsraad. Daarbij is van belang dat X actief lid is van één van de vakbonden en dat de Ondernemingsraad onder druk van de vakbonden recentelijk door Van der Velden is opgericht. Verder speelt mee dat Van der Velden het niet nodig heeft gevonden X in een gesprek op eventuele klachten in zijn functioneren te wijzen, waarvoor wel aanleiding was geweest nu X enige tijd terug nog een voldoende beoordeling heeft gekregen. In plaats daarvan heeft Van der Velden in vrijwel onmiddellijke aansluiting op zijn brief aan X het ontbindingsverzoek ingediend. Het verzoek kan dan ook niet worden toegewezen. Het tegenverzoek zal worden behandeld in een afzonderlijke zitting. Beide partijen wordt in overweging gegeven alsnog met elkaar in gesprek te gaan met de bedoeling een oplossing te vinden voor alle gerezen problemen. Daarover kan X zich uitlaten en tevens aangeven of hij zijn verzoek handhaaft.
DATUM UITSPRAAK: 26 mei 1999
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Tiel
NAAM PARTIJEN: X / Van der Velden Rioleringsbeheer Utrecht BV
VINDPLAATS: JAR 1999/243; ROR 1999/31
Advokatenkollektief Utrecht