Uitspraak: Onthouden informatie aan OR
Is door het onthouden van essentiële informatie aan de OR het adviesrecht wezenlijk aangetast? (JAR 2000/81)
Uitspraak Ondernemingskamer: ja, de gevraagde informatie is van wezenlijk belang voor een goede oordeelsvorming en de ondernemer heeft de plicht de OR naar behoren in te lichten.
Situatie:
De OR heeft op 13 juli 1999 -onder het stellen van voorwaarden- positief geadviseerd over de verkoop van de vijf stookolieschepen VTR. Al snel bleek een nieuwe reorganisatie nodig. In de overlegvergadering van oktober 1999 werd een reorganisatieplan gepresenteerd, dat voorzag in inkrimping van de kantoororganisatie en reductie van het vlootpersoneel (stap 1) en in aanpassing van de bedrijfs-CAO aan de branche-CAO, nieuwbouw en mogelijke samenwerking of fusie met collega-vervoersbedrijven (stap 2).
De achterban van de ondernemingsraad wees dit plan unaniem af. De OR stelde dat, nu niet meer werd voldaan aan de voorwaarden waaronder op 13 juli 1999 positief was geadviseerd, de verkoop van de vijf stookolieschepen ongedaan gemaakt diende te worden. Daarop deelde de ondernemer mee dat het reorganisatieplan werd stopgezet. Op 7 december 1999 vroeg de ondernemer de OR advies over de voorgenomen verkoop van de aandelen in VTR aan Atlantic Horizon BV. De OR adviseerde op 7 januari 2000 negatief. Op 13 januari 2000 besloot de ondernemer conform het voornemen. Daarop is de OR in beroep gegaan. Daarbij stelde de ondernemingsraad dat hij belangrijke informatie (financiële situatie van Atlantic Horizon BV, vraag of er investeringen zullen plaatsvinden, situatie medezeggenschap en arbeidsvoorwaarden na overname) miste zodat hij zijn standpunt niet kon bepalen.
Ondernemingskamer:
De door de ondernemingsraad gevraagde informatie is voor de beoordeling van het voorgenomen besluit zodanig essentieel dat zij in een adviesprocedure als de onderhavige voldoende duidelijk en gedetailleerd aan de orde moet komen. Over de gevraagde informatie is gepraat. De vraag is echter of de bij de OR levende vragen adequaat zijn beantwoord dan wel of de ondernemer de OR van voldoende informatie heeft voorzien. Ten aanzien van de financiële situatie van Atlantic Horizon BV zijn geen cijfers afgegeven aan de OR. Er is slechts gezegd dat Atlantic Horizon BV een “rijk bedrijf” is. De ondernemingsraad heeft echter niet op basis van overgelegde stukken kunnen nagaan of deze uitspraken juist waren. Met betrekking tot de organisatiestructuur van de Atlantic Horizon Group is onvoldoende duidelijkheid verstrekt. Op de vraag of door Atlantic Horizon BV wel de voor VTR noodzakelijke investeringen zullen worden gedaan is geen duidelijk antwoord gegeven.
Ook is de OR in het ongewisse gelaten over de situatie van de medezeggenschap na overname van de aandelen. De OR heeft op goede gronden betoogd dat het -waarschijnlijke- ontbreken van een structuur van medezeggenschap bij Atlantic Horizon BV te meer vraagtekens oproept omdat bij haar ook geen Raad van Commissarissen is ingesteld. Ook heeft de ondernemer te weinig informatie verstrekt op de vraag naar de arbeidsvoorwaarden die zouden gaan gelden na de aandelen-overdracht. Het feit dat de ondernemer op sommige punten zelf ook niet over de gevraagde informatie beschikte, ontsloeg hem niet van de plicht om de OR naar behoren in te lichten. Dit wordt niet zondermeer anders in het geval dat de onmogelijkheid de informatie te verschaffen het gevolg is van een weigering van de beoogde overnemer de noodzakelijke informatie te verstrekken. In dit geval geldt immers dat de gevraagde informatie zozeer van wezenlijk belang was voor een goede oordeelsvorming, dat deze informatie niet mocht worden achtergehouden. Door het onthouden van essentiële informatie aan de ondernemingsraad is het adviesrecht van de ondernemingsraad wezenlijk aangetast. De ondernemer dient het besluit tot overdracht van de aandelen aan Atlantic Horizon BV in te trekken.
DATUM UITSPRAAK: 23 maart 2000
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Verenigde Tankrederij Holding BV / Verenigde Tankrederij Holding BV (VTR)
VINDPLAATS: JAR 2000/81; ROR 2000/15; JOR 2000/123
Advokatenkollektief Utrecht