Schorsing OR-lid
Uitspraak: Ontheffing uit functie OR commissie

Uitspraak: Ontheffing uit functie OR commissie

Is het besluit van de OR om twee OR-leden te ontheffen uit hun functie als voorzitter/coördinator van een OR-commissie nietig dan wel vernietigbaar? (Ng, 30 juni 2006 en ng, 11 september 2006)

Uitspraak Kantonrechter: de kantonrechter is op grond van de WOR in deze zaak niet bevoegd en verwijst de betreffende werknemers naar de voorzieningenrechter van de rechtbank. 

Uitspraak Voorzieningenrechter Rechtbank: Nee, de instellingsbesluiten van de commissies bevatten hiertegen geen bepalingen en aan de ontheffing ligt een democratisch genomen meerderheidbesluit van de OR ten grondslag. 

Situatie:

De ondernemer verkeert al enige tijd in zwaar weer. Hij produceert 2 soorten auto's: de Mitsubishi Colt en de Smart ForFour. Omdat Daimler Chrysler heeft besloten de productie van de Smart ForFour te stoppen, heeft de Mitsubishi Motor Corporation, de (enige) aandeelhouder van de ondernemer, dit voorjaar bekend gemaakt de onderneming te willen herstructureren en het personeelsbestand met circa 1000 mensen terug te willen brengen. De eisers zijn werknemers en lid van de OR. Ter uitvoering van zijn taken heeft de OR bij afzonderlijke instellingsbesluiten op grond van artikel 15 WOR een aantal commissies uit zijn midden ingesteld. Het gaat om de vaste Commissie Organisatie, Structuren, Outsourcing (COSO) en de Sociale Commissie (SOC). Elke commissie wordt voorgezeten door een coördinator. Werknemer X1 is OR-lid en coördinator van de COSO en werkenemer X2 is OR-lid en coördinator van de SOC. Beiden zijn verder lid van de vakbond De Unie. De overige OR-leden zijn lid van FNV Bondgenoten, ABVV, ACV, CNV. Vier leden zijn ongeorganiseerd en vormen samen de fractie Werknemersbelangen. De OR heeft zich tegen het dreigende collectief ontslag gekant. In dat kader hebben de vakbonden in april 2006 collectieve acties voorbereid. Naar aanleiding van het feit dat De Unie zich op enig moment van de acties heeft gedistantieerd, heeft de OR aan de beide werknemers verzocht hun bestuursfuncties van de COSO en de SOC per direct ter beschikking te stellen. Aangezien zij dit weigerden is ter vergadering van 17 mei 2006 door de OR besloten hen te ontheffen uit hun functie van coördinator van de COSO en de SOC en hun lidmaatschap van die commissies te beëindigen. Stellende dat deze handelwijze jegens hen onrechtmatig is, hebben zij gevorderd de OR te veroordelen hen tijdig op te roepen voor en vrijelijk toe te laten tot alle vergaderingen van de COSO en de SOC alsmede hen in staat te stellen hun werkzaamheden als coördinator van deze commissies uit te voeren. De OR heeft besloten betrokken werknemers niet meer toe te laten in hun functie van voorzitter van voornoemde commissies voordat genoemde zittingstermijn is. Werknemers achten dit besluit nietig dan wel vernietigbaar. Zij hebben hieraan ten grondslag gelegd dat de periode waarvoor zij zijn benoemd tot voorzitter van genoemde commissies parallel loopt met de periode dat zij OR-lid zijn (van 1 januari 2004 tot 1 januari 2007).

Kantonrechter:

De vordering heeft geen arbeidsrechtelijke grondslag, want de OR is immers geen partij in de arbeidsrechtelijke betrekking van werknemers met hun werkgever. Het geschil gaat over een besluit van de OR tot ontheffing van werknemers uit hun functie van voorzitter van de commissies C.O.S.O. en S.O.C. De vordering tot opheffing van deze ontheffing en werknemers weer toe te laten tot het voorzitterschap is een vordering van onbepaalde waarde en dient, nu ook op grond van de WOR aan de Kantonrechter ter zake geen bevoegdheid is toegekend, door de voorzieningenrechter van deze Rechtbank te worden behandeld. Hiertoe is temeer reden omdat artikel 2:15 BW bepaalt dat vernietiging van een besluit van een orgaan van een rechtspersoon geschiedt door een uitspraak van de Rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon. Nu het een besluit van een orgaan van een rechtspersoon (de OR) betreft zullen werknemers zich voor vernietiging van dit besluit moeten wenden tot de voorzieningenrechter van de Rechtbank. (Ng, Kantonrechter Sittard-Geleen, 30 juni 2006)

Rechtbank:

De vraag is of het ontheffen van werknemers uit hun functie als coördinator van de vaste commissies van de OR (COSO en SOC) en het beëindigen van hun lidmaatschap van die commissies, zoals door de OR is besloten, jegens hen als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Redengevend daarvoor is dat de instellingsbesluiten waarbij de betreffende commissies zijn ingesteld niet dwingen tot de opvatting dat commissieleden welke, zoals i.c., door de OR zijn benoemd (en niet gekozen, zoals OR-leden), niet vóór het verstrijken van hun zittingstermijn uit hun lidmaatschap zouden kunnen worden ontheven (welke opvatting ook correspondeert met Vink en Van het Kaar, "Inzicht in de ondernemingsraad. Een toelichting bij de Wet op de ondernemingsraden", 2006, pag. 70). Voor zich spreekt dat de OR daarbij niet willekeurig te werk mag gaan, maar daarvan is in het onderhavige geval ook niet gebleken. Aan de ontheffing van werknemers uit hun lidmaatschap van de COSO en de SOC, en daarmee uit hun coördinatorschap van die commissies, ligt een democratisch ter vergadering genomen meerderheidsbesluit van de OR ten grondslag, waarvan door werknemers niet is betoogd dat dit op ondeugdelijke wijze is tot stand gekomen en waarvan – klaarblijkelijk – des poedels kern is dat de vakbond waarvan beide werknemers lid zijn (De Unie) op enig moment van de geplande collectieve acties afstand heeft genomen, welke houding tot een vertrouwensbreuk binnen de OR zou hebben geleid. Wat daarvan zij, illustratief in dat verband is dat werknemers niet hebben bestreden dat de overige OR-leden in de onderscheiden commissies niet meer onder hun voorzitterschap wensen voort te gaan, welke omstandigheid een reden te meer vormt om de gevraagde, naar haar aard spoedeisende, voorziening niet toe te wijzen.

DATUM UITSPRAAK: 11 september 2006 
RECHTERLIJK COLLEGE: Voorzieningenrechter Rechtbank Maastricht 
NAAM PARTIJEN: Werknemer X1 en werknemer X2 / OR Netherlands Car BV
VINDPLAATS: Ng

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht