Sociaal plan
Uitspraak: Ontbreken sociaal plan (2)

Uitspraak: Ontbreken sociaal plan (2)

Is een besluit tot herstructurering zonder sociaal plan kennelijk onredelijk? (ARO 2004/11)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, het besluit is niet kennelijk onredelijk, omdat door de weigerachtige houding van de vakbonden, na herhaaldelijke pogingen van de bestuurder om in overleg en tot overeenstemming te komen, dit de bestuurder niet verweten kan worden. De bestuurder kan volstaan met een door hem opgestelde sociale paragraaf.

Situatie:

Gastec ontwikkelt,onderhoudt en exploiteert technische kennis op het gebied van de voorziening en het gebruik van gas als energiedrager en grondstof, alsmede het verrichten van werkzaamheden op dit gebied. Op 2 februari 2004 is de OR om advies gevraagd over een voorgenomen besluit tot herstructurering van Gastec en haar dochtervennootschappen. Behalve een wijziging van strategie houdt dit besluit ook in een formatiereductie van 56 fte. In de adviesaanvraag wordt nog vermeld dat de gevolgen voor het personeel zullen worden opgevangen met behulp van een nog uit te onderhandelen sociaal plan. Op 16 februari 2004 wordt de OR van nadere informatie voorzien. 

Ook op 16 februari 2004 wordt de vakbonden een concept sociaal plan gezonden. Op 23 februari 2004 laten de vakbonden weten pas bereid te zijn over een sociale paragraaf te praten wanneer een redelijke consensus over het herstructureringsplan met de OR is bereikt. 

Na het verzoek om meer informatie van 2 maart 2004, heeft de OR op 29 maart 2004 een negatief advies uitgebracht. De OR adviseert negatief omdat een ondernemingsplan ontbreekt, de noodzaak noch de wenselijkheid van het besluit uit de informatie blijkt en nog geen zicht is op een sociaal plan. Op 19 mei 2004 bericht de bestuurder de OR dat hij tot een andere aanpak genoopt is wegens de weigerachtige houding van de bonden. De bestuurder geeft aan dat het advies van de OR geen reden is af te wijken van zijn voornemen en informeert de OR over de maatregelen die hij overweegt te nemen om de gevolgen voor het personeel op te vangen. De OR wordt verzocht zijn advies bij te stellen. Tevens laat de bestuurder aan de vakbonden weten dat hij het Sociaal Plan Gastec dat is ingegaan op 1 november 2004 opzegt tegen de eerstvolgende afloopdatum zijnde 1 november 2004. 

De vakbonden laten weten dat zij het nog te vroeg vinden voor onderhandelingen over een nieuw sociaal plan en hopen binnen afzienbare termijn meer duidelijkheid te hebben over de personele gevolgen. Op 30 juni 2004 adviseert de OR opnieuw negatief en adviseert de bestuurder in overleg te treden met de bonden over de opvang van de personele gevolgen, welke de uitkomst door de OR wenst nader in zijn advies te kunnen betrekken. Bij brief van 2 september bericht de bestuurder dat hij het besluit tot herstructurering neemt en de personele gevolgen zal opvangen in een herziene sociale paragraaf. De OR stelt beroep in.

Ondernemingskamer: 

In het midden kan blijven of de OR bij de adviesaanvraag van 2 februari 2004 tijdig informatie heeft ontvangen, nu dit bij de tweede adviesaanvraag van 19 mei 2004 voldoende is hersteld. De OR heeft niet voldoende duidelijk gemaakt welke nadere informatie nog zou moeten worden verstrekt of op welke punten het medezeggenschapsconvenant is geschonden. Over het standpunt van de OR dat de (financiele) motivering van het besluit door Gastec berust op een onjuist beeld van de werkelijkheid overweegt de Ondernemingskamer dat de financiele ontwikkelingen zich hebben voorgedaan na de strategiewijziging die begin 2004 in gang is gezet. Door Gastec is voldoende gemotiveerd gesteld dat deze ontwikkelen op zichzelf de noodzaak tot reductie van 56 fte niet raken. 
De Ondernemingskamer is met Gastec van mening dat het ontstaan van nieuwe functies in verband met nieuwe opdrachten enkel tot gevolg hebben dat Gastec bij haar (verdere) besluitvorming over de vraag hoe herstructurering gestalte zal moeten krijgen telkens zal moeten bezien in hoeverre medewerkers herplaatst kunnen worden. 

Dat er geen sociaal plan tussen Gastec en de vakbonden is bereikt is, anders dan de OR stelt, op zichzelf en zonder méér niet voldoende voor het oordeel dat het besluit kennelijk onredelijk is. Gastec heeft voldoende pogingen gedaan om in overleg en tot overeenstemming te komen en de weigering van de vakbonden om tot overleg te komen kan Gastec niet worden verweten. Zeker niet nu de afwijzende houding van de vakbonden werd ingegeven door afwijzende houding van de OR tegenover de voorgenomen herstructurering.

Tegen deze achtergrond kon Gastec volstaan met het voorleggen van een door haar opgestelde sociale paragraaf waarbij de OR voldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze hierover kenbaar te maken. Het beroep van de OR op het ontbreken van een werkgelegenheidsgarantie faalt nu het eerdere sociaal plan, welke deze werkgelegenheidsgarantie wel kende, rechtsgeldig is opgezegd en de onderhavige sociale paragraaf pas na beeindiging van het eerdere sociaal plan in werking is getreden. Het stond Gastec vrij bij het formuleren van een nieuw concept sociaal plan hiervan af te wijken. 

De OR heeft nog gesteld dat het bestuur van Gastec er onvoldoende blijk van heeft gegeven zich verantwoordelijk te achten voor de ontstane situatie en dat de OR weinig vertrouwen heeft dat het bestuur, dat Gastec niet zal vervangen of versterken, het tij kan keren. Voor het oordeel dat Gastec in redelijkheid niet tot het besluit had kunnen komen zonder vervanging dan wel versterking van haar bestuur is de juistheid van de feitelijke grondslag van deze stelling onvoldoende komen vast te staan.

De Ondernemingskamer wijst het verzoek af. 

DATUM UITSPRAAK: 29 december 2004
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: OR Gastec Holding BV / Gastec Holding BV
VINDPLAATS: ARO 2004/11

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht