Uitspraak: Ontbreken Sociaal Akkoord
Is het reorganisatiebesluit van de werkgever kennelijk onredelijk, nu de onderhandelingen met de vakbonden over een nieuw Sociaal Akkoord nog bezig zijn en de gevolgen voor het personeel nog niet duidelijk? En nu de gemeente heeft besloten op basis van essentiële nieuwe informatie waarover in de adviesaanvraag geen melding wordt gemaakt? (LJN: BV7221 en ARO 2012/42)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de bezwaren van de OR zijn van onvoldoende gewicht om te kunnen oordelen dat de gemeente niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. En de OR heeft niet gesteld dat hij anders zou hebben geadviseerd als de nieuwe informatie wel onderdeel van de adviesaanvraag zou zijn geweest.
Situatie:
Het Werkplein, onderdeel van de gemeente, begeleidt werkzoekenden naar werk. Het personeel van het Werkplein (80,3 fte) wordt bekostigd uit het participatiebudget. Dit budget zal door wijzigingen in regelgeving met 40 % dalen. Daarom wil de gemeente het Werkplein reorganiseren en het aantal formatieplaatsen terugbrengen. Zij heeft de OR advies gevraagd over het daartoe strekkende besluit, waarbij het rapport was gevoegd waarin het besluit was weergegeven en toegelicht. Volgens het voorgenomen besluit zal de formatie geleidelijk t/m 2015 tot 41,8 fte teruglopen. Op 27 oktober 2011 heeft de gemeente op verzoek van de OR nadere informatie verschaft. De OR heeft negatief geadviseerd, tenzij aan een aantal wensen tegemoet gekomen zou worden. Op 5 december 2011 heeft de gemeente, vergezeld van een toelichting, het besluit ongewijzigd – zonder aan de wensen tegemoet te komen – genomen. Binnen de gemeente is het Sociaal Akkoord 2008 van toepassing. Dat bepaalt dat aan haar werknemers tot de expiratiedatum van dit akkoord (31 december 2012) een werkgelegenheidsgarantie (wordt) verstrekt. De gemeente en de bonden onderhandelen over een nieuw sociaal akkoord. Dit heeft nog niet tot resultaat geleid.
Ondernemingskamer:
De OR stelt dat het besluit onredelijk is omdat niet wordt uitgesloten dat boventalligen na afloop van het Sociaal Akkoord gedwongen worden ontslagen. De procedure voor medewerkers na afloop van het Sociaal Akkoord is onduidelijk. De personele gevolgen zijn aldus onvoldoende in kaart gebracht. Daarnaast geldt volgens het besluit voor formatievermindering en herplaatsing een afspiegelingsregeling die afwijkt van hetgeen de OR had geadviseerd. Onduidelijk is welk van de documenten "de houdbaarheid van de werkgelegenheid uit het Sociaal Akkoord en het collegeprogramma", "werkwijze bij boventalligheid" en "Plan van aanpak Werkplein" bepalend is voor de wijze waarop met boventalligen zal worden omgegaan. De OR heeft in zijn advies een lacune t.a.v. ratio's en taakinvullingen geconstateerd en heeft gevraagd om de validiteit van de gestelde beweringen. Deze informatie is in het besluit niet gegeven. Ook andere gevraagde informatie is niet gegeven. Er bestaat onduidelijkheid t.a.v. de nieuwe organisatie van het Werkplein. Dat geldt in het bijzonder voor de ICT-systemen. Het begrip "passende functie" is onvoldoende onderbouwd en hetgeen in het besluit hierover wordt meegedeeld wijkt af van eerdere mededelingen. De gemeente heeft dus besloten op basis van essentiële nieuwe informatie waarover in de adviesaanvraag geen melding wordt gemaakt.
De OK overweegt als volgt. De werkgelegenheidsgarantie in het Sociaal Akkoord loopt af op 31 december 2012. De onderhandelingen over een nieuw sociaal akkoord hebben nog niet tot resultaat geleid en ook overigens is er geen duidelijke regeling over de positie van boventalligen voor zover het de periode vanaf 1 januari 2013 betreft. Weliswaar heeft de gemeente aangevoerd dat zij heeft toegezegd geen gedwongen ontslagen te geven zolang de onderhandelingen over een sociaal akkoord lopen, maar dat neemt niet weg dat de positie van de werknemers die boventallig worden thans evenzeer nog onduidelijk is. Het had op de weg van de gemeente gelegen er (meer) naar te streven deze onzekerheid weg te nemen. Zij had mogelijk in een eerder stadium een nieuw sociaal akkoord aan de orde kunnen stellen. Zij had – ten minste – kunnen onderzoeken of een – al dan niet voor de periode totdat een nieuw sociaal akkoord tot stand zou zijn gekomen – een speciaal voor deze reorganisatie opgesteld plan in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Leeuwarden had kunnen worden vastgesteld. Zij had bij de besluitvorming rekenschap kunnen afleggen van de resultaten van haar desbetreffende inspanningen. In aanmerking moet echter worden genomen dat de gemeente geconfronteerd is met ingrijpende bezuinigingen, waarop zij geen invloed kon uitoefenen, en dat aannemelijk is dat voortvarende besluitvorming – gelet op de omvang van de inkrimping van het budget – thans noodzakelijk is. Het ontbreken van (tijdige en voldoende) inspanningen als voormeld wordt weliswaar niet gerechtvaardigd door deze omstandigheden, maar is van onvoldoende gewicht om te kunnen oordelen dat de gemeente op deze grond niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Daarbij speelt een doorslaggevende rol dat de gemeente heeft toegezegd dat er gedurende voormelde onderhandelingen geen gedwongen ontslagen zullen vallen waardoor betrokken werknemers van hun werk verzekerd zijn totdat wel een regeling is getroffen.
De OR heeft niet gesteld dat ware de "essentiële nieuwe informatie waarover in de adviesaanvraag geen melding wordt gemaakt" op basis waarvan de gemeente besloten zou hebben, hem wel bekend geweest er aanleiding zou kunnen zijn geweest het advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht. Reeds daarom kan dit betoog geen doel treffen. Het verzoek van de OR wordt afgewezen.
DATUM UITSPRAAK: 24 februari 2012
RECHTERLIJK COLLEGE: Hof Amsterdam, Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Gemeente Leeuwarden/Gemeente Leeuwarden
VINDPLAATS: LJN: BV7221 en ARO 2012/42
Advokatenkollektief Utrecht