Uitspraak: Non actiefstelling OR-lid
Geldt de non-actiefstelling ook voor het OR-werk, of moet de werkgever daarvoor eerst toestemming hebben van de kantonrechter? (LJN: BY4350, RAR 2013/35)
Uitspraak Kantonrechter Utrecht: Alleen de kantonrechter kan een lid van de OR voor een door hem te bepalen termijn uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de OR. Werkgever zal Werknemer in ieder geval weer toe moeten laten tot dit gedeelte van zijn werk.
Situatie:
Werknemer, lid van de OR, heeft zich in 2011 negatief uitgelaten over X, die genomineerd was als bestuurder. Vanwege een melding van de OR over intimiderend gedrag van X heeft de Raad van Toezicht een bedrijfsrecherchebureau ingeschakeld dat in juni 2012 een onderzoeksrapport opleverde. Werknemer is in juni 2012 gezegd dat zijn arbeidsovereenkomst beëindigd zal worden wegens disfunctioneren. Per 27 september 2012 is hij op non-actief gesteld. Art 2:7 lid 1 van de CAO Gehandicaptenzorg bepaalt dat de werkgever de werknemer op non-actief kan stellen, indien naar zijn oordeel de voortgang van de werkzaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd. Werknemer vordert wedertewerkstelling en hervatting van zijn OR-werk.
Kantonrechter:
Een algemeen recht op tewerkstelling volgt niet rechtstreeks uit de wet, maar vloeit voort uit de verplichting van de werkgever zich als goed werkgever te gedragen. Een werkgever die zijn werknemer op non actief stelt, kan dit alleen doen als hij daarvoor een deugdelijke grond heeft. Door non-activiteit kan de werknemer immers ook schade lijden ook al wordt het loon doorbetaald. Op basis van de CAO moet naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden ernstig worden belemmerd. De werkgever moet dus een redelijk belang hebben dat zwaarder weegt dan het belang van de werknemer.
T.a.v. de werkzaamheden die een werknemer uitoefent voor de OR geldt dat o.g.v. art 13 WOR alleen de Ktr een lid van de OR voor een door hem te bepalen termijn kan uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de OR. Gelet op deze bepaling was het Humanitas niet toegestaan Werknemer op non actief te stellen voor zijn OR werk zonder hiervoor toestemming te vragen aan de Ktr, zodat Werknemer – ongeacht de verdere beoordeling – zal moeten worden toegelaten tot dit gedeelte van zijn werk.
T.a.v. de vraag of Humanitas een geldige reden had Werknemer op non-actief te stellen voor zijn overige werkzaamheden wordt overwogen dat aan Werknemer nooit (schriftelijk) is gecommuniceerd waarom hij op non-actief is gesteld. Humanitas heeft pas ter zitting gezegd dat de reden een samenspel is van disfunctioneren en een vertrouwensbreuk. Het disfunctioneren is niet aannemelijk gemaakt, immers niet nader onderbouwd, en eveneens is niet voldoende onderbouwd dat er geen functie voor Werknemer meer zou zijn, zodat de vertrouwensbreuk overblijft. Humanitas heeft aangevoerd dat een wond die vorig jaar was ontstaan – n.a.v. aantijgingen van Werknemer aan het adres van X – weer is opengegaan nadat Werknemer wederom negatieve uitlatingen had gedaan over bestuurder X zoals is gebleken uit het rapport van het bedrijfsrecherchebureau. Dit rapport is – zo bleek pas ter zitting – de eigenlijke reden om Werknemer op non-actief te stellen.
Nu niet aannemelijk is geworden dat Werknemer de uitlatingen van november 2011 bedrijfsbreed heeft uitgedragen, hij hiervoor zijn excuses aan X heeft aangeboden en dit bovendien al enige tijd geleden is, weegt de Ktr dit niet mee in de beoordeling. T.a.v. de incidenten die daarna door Werknemer zijn aangekaart en in het rapport zijn beschreven is de Ktr van oordeel dat ook deze geen rol mogen spelen, omdat dit een vertrouwelijk rapport is dat bovendien niet in de procedure is overgelegd en Werknemer de incidenten die aanleiding vormden voor het instellen van het onderzoek hij in zijn hoedanigheid van OR-lid heeft aangekaart, als gevolg waarvan terughoudend moet worden omgegaan met arbeidsrechtelijke consequenties die daaraan lijken te worden verbonden.
Humanitas had dus onvoldoende grond Werknemer op non-actief te stellen waarbij meespeelt dat hem bovendien niet is meegedeeld wat de reden hiervoor was. Hoewel vruchtbare samenwerking tussen partijen wellicht moeilijk zal worden prevaleert in dit geval toch het belang van Werknemer als werknemer om weer in staat te worden gesteld zijn werk te verrichten. De vordering tot wedertewerkstelling wordt daarom toegewezen.
DATUM UITSPRAAK: 2 november 2012
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Utrecht (Kort Geding)
NAAM PARTIJEN: Werknemer / Stg Humanitas voor Dienstverlening aan Mensen met een Handicap
VINDPLAATS: LJN: BY4350, RAR 2013/35 en RvM 2013 afl. 1 blz. 3 e.v.Advokatenkollektief Utrecht
Advocatenkollektief Utrecht (Sprengers Advocaten)