Uitspraak: Nieuw automatiseringssysteem
a) kan de OR naleving vorderen van regelgeving over arbeidstijden en arbeidsomstandigheden? en b) zijn de medezeggenschapsrechten van de OR geschonden bij de invoering van het nieuwe automatiseringssysteem? (JAR 2006/9)
Uitspraak Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht: Nee, a) de taak van de OR op grond van artikel 28 lid 1 WOR is uitsluitend stimulerend en niet handhavend van aard, en b) de OR heeft er zelf van af gezien beroep in te stellen tegen de reeds veel eerder genomen besluiten.
Situatie:
De ondernemer heeft de OR op 21 maart 2005 advies gevraagd over haar voorgenomen besluit tot beperking van de voor- en natijd. In de voortijd verrichten conducteurs en machinisten werkzaamheden voorafgaand aan het vertrek van de eerste trein van de dienst. De natijd dient onder meer voor het controleren en het in de juiste positie plaatsen van de trein. De voor- en natijd maken onderdeel uit van de diensttijd van het personeel. De ondernemer wenst de voortijd met ingang van 11 december 2005 te verminderen van 20 naar 10 minuten en de natijd van 15 naar 5 minuten, dit vanwege de invoering van een nieuw computersysteem (het WiFi-systeem, dat voorziet in een geautomatiseerde procedure voor een deel der werkzaamheden gedurende de voor- en natijd). De OR heeft de ondernemer verzocht van de wijziging af te zien en haar adviesaanvraag in te trekken. De ondernemer heeft echter op 30 mei 2005 haar besluit genomen overeenkomstig het voorgenomen besluit van 21 maart 2005.
De OR heeft tegen dat besluit geen beroep aangetekend. Op 15 november 2005 heeft de ondernemer de OR geïnformeerd over de noodprocedures die gelden na inwerkingtreding van het WiFi-systeem als er onverhoopt geen gebruik kan worden gemaakt van dit systeem. De OR is ook tegen het besluit tot vaststelling van de noodprocedures niet in beroep gegaan. Op 7 december 2005 heeft de OR als voorwaarde gesteld dat, op de standplaatsen waar de dekking van het WiFi-systeem niet volledig is, de tot 11 december 2005 geldende voor- en natijd gehandhaafd blijven. De ondernemer heeft deze eis bij brief van dezelfde datum van de hand gewezen. De nieuwe dienstregeling is per 11 december 2005 ingegaan. Nog niet alle stations hebben een volledige WiFi-dekkining.
De OR vordert thans in kort geding dat het de ondernemer verboden wordt de nieuwe voor- en natijden te hanteren op standplaatsen waar geen volledige WiFi-dekking aanwezig is. Hij voert daartoe onder meer aan dat, doordat er nog geen volledige WiFi-dekking is, er een gevaarlijke situatie op het spoor is ontstaan en dat de CAO en de Arbeidstijdenwet worden geschonden. Daarnaast stelt de OR dat zijn advies- en instemmingsrechten zijn geschonden bij de invoering van het WiFi-systeem. De OR stelt dat de ondernemer op 7 december 2005 een besluit heeft genomen tot invoering van het WiFi-systeem, dat instemmingsplichtig is ingevolge art 27 lid 1 sub b (werktijdregeling) en sub l (regeling controle personeel) van de WOR. De OR is hiertoe geen instemming gegevraagd. Daarnaast stelt de OR dat dit besluit van 7 december 2005 adviesplichtig is conform art 25 lid 1 sub d (belangrijke wijziging werkzaamheden) en/of sub e (belangrijke wijzing organisatie) en/of sub k (invoering of wijziging belangrijke technologische voorziening) van de WOR. Ook is hem ter zake dit besluit geen advies gevraagd.
Voorzieningenrechter:
Het behoort niet tot de bevoegdheden van een OR om in rechte naleving te vorderen van regelgeving over arbeidstijden en arbeidsomstandigheden. Weliswaar dient een OR op grond van art 28 lid 1 WOR de naleving van voorschriften op de gebieden arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidstijden te bevorderen, maar deze taak reikt niet zover dat een OR daaraan de bevoegdheid kan ontlenen in rechte jegens de ondernemer naleving van deze regelgeving te vorderen. Deze taak van de OR is derhalve uitsluitend stimulerend en niet handhavend van aard.
Verder is niet komen vast te staan dat invoering van het WiFi-systeem leidt tot een onveilige situatie op het spoor. Onweersproken is dat een machinist die op het voorziene tijdstip van vertrek niet over de vereiste informatie (ook informatie met betrekking tot de veiligheid) beschikt, niet mag vertrekken. Dit is ook onder het WiFi-systeem zo. Op 30 mei 2005 heeft de ondernemer de OR meegedeeld dat zij heeft besloten tot verkorting van de voor- en natijd, welk besluit niet los kan worden gezien van de mogelijkheden van het WiFi-systeem, dat ook onmiskenbaar wordt bedoeld in de voorafgaande adviesaanvrage aan de OR. Voorlopig moet dus worden geoordeeld dat reeds op 30 mei 2005 tegelijk met de verkorting van de voor- en natijd is besloten tot invoering van het WiFi-systeem. Daarnaast is van belang het besluit van 15 november 2005 met betrekking tot de noodprocedures. Voorshands moet worden geoordeeld dat naast deze besluiten hetgeen op 7 december 2005 door de ondernemer aan de OR is meegedeeld – over de overgangssituatie tot aan het volledig zijn van de WiFi-dekking (hoe te handelen bij onvolledige dekking, verlenging verkorte voortijd bij extra benodigde tijd ten gevolge van onvolledige dekking en gevolgen daarvan voor arbeidstijden) – niet als een nieuwe besluit kan worden aangemerkt. De inhoud van de brief van de ondernemer van 7 december 2005 vormt uitsluitend een bevestiging dat de besluiten van 30 mei en 15 november 2005 zullen worden uitgevoerd en hoe dit zal gebeuren. De rechter is voorts van oordeel dat de medezeggenschapsrechten van de OR voldoende geëerbiedigd zijn. De OR heeft er zelf van af gezien beroep in te stellen tegen de besluiten van 30 mei en 15 november 2005. Deze besluiten zijn dus onaantastbaar geworden.
DATUM UITSPRAAK: 22 december 2005
RECHTERLIJK COLLEGE: Rechtbank Utrecht
NAAM PARTIJEN: OR NS Reizigers BV / NS Reizigers BV
VINDPLAATS: JAR 2006/9
Advokatenkollektief Utrecht