Procedure adviesrecht
Uitspraak: Nieuw argument in beroep

Uitspraak: Nieuw argument in beroep

Kan de OR in de beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer nog aanvoeren dat de ondernemer de adviesaanvraag onvoldoende had onderbouwd? (JAR 1994/120)

Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer hoeft bij de besluitvorming na de advisering geen rekening te houden met nieuwe argumenten van de OR en daarom kunnen deze in de procedure niet aan de orde komen. 

Situatie: 

Door het Centraal Bureau Arbeidsvoorziening is landelijk besloten dat de werksoort "Vrouw en Werkwinkel", die zich bezig houdt met voorlichting en advisering aan (her)intredende vrouwen, binnen de verschillende RBA's in het arbeidsvoorzieningsinstrumentarium moet worden ingepast. Hierbij waren varianten mogelijk van volledige integratie tot het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst. Het RBA Noord-Oost Brabant besloot om Vrouw en Werk, gevestigd te Den Bosch, te integreren binnen de RBA-organisatie, zij het als aparte werkeenheid. Het betrof in totaal 7 werknemers; het ging daarbij om 325.00,= op het totale budget van 64 miljoen aan salariskosten van het RBA Noord-Oost Brabant. De OR, om advies gevraagd, meende dat Vrouw en Werk niet geïntegreerd diende te worden en dat de subsidieverstrekking aan de stichting zou moeten worden voortgezet. De aktiviteiten van Vrouw en Werk behoren volgens de OR niet tot de kernaktiviteiten van het RBA. De ondernemer volgde het advies van de OR niet en besloot overeenkomstig zijn voornemen. De OR ging in beroep.

Ondernemingskamer:

De kritiek van de OR dat de adviesaanvraag onvoldoende onderbouwd is werd pas in de beroepsprocedure naar voren gebracht en was niet vermeld in het OR-advies. Daarom hoefde de ondernemer daarmee geen rekening te houden bij zijn besluit, zodat deze bezwaren niet meer in deze procedure aan de orde gesteld kunnen worden. Evenmin is gebleken dat die bezwaren voortvloeien uit feiten en omstandigheden, die de OR bij het uitbrengen van zijn advies niet heeft gekend. Ook de stelling van de OR dat het besluit van de ondernemer onvoldoende gemotiveerd zou zijn gaat niet op. Het besluit van de ondernemer is ook niet kennelijk onredelijk naar zijn inhoud. De ondernemer heeft een zwaarwegend belang gehecht aan het meer greep krijgen op Vrouw en Werk, welke belang door de OR onvoldoende is bestreden. De door de OR aangevoerde en betwiste argumenten, dat de aktiviteiten van Vrouw en Werk niet tot de kernaktiviteiten zouden behoren resp. in strijd zouden zijn met bepaalde beleidsplannen, doen daar niet aan af. Kernaktiviteiten kunnen altijd nader worden geformuleerd en beleidsplannen bijgesteld. Ook als juist zou zijn dat hetgeen de OR voorstaat leidt tot een flexibelere vorm van financieren, dan maakt dit de keus voor een ander model nog niet kennelijk onredelijk.

De kritiek van de OR dat de adviesaanvraag onvoldoende onderbouwd is werd pas in de beroepsprocedure naar voren gebracht en was niet vermeld in het OR-advies. Daarom hoefde de ondernemer daarmee geen rekening te houden bij zijn besluit, zodat deze bezwaren niet meer in deze procedure aan de orde gesteld kunnen worden. Evenmin is gebleken dat die bezwaren voortvloeien uit feiten en omstandigheden, die de OR bij het uitbrengen van zijn advies niet heeft gekend. Ook de stelling van de OR dat het besluit van de ondernemer onvoldoende gemotiveerd zou zijn gaat niet op. Het besluit van de ondernemer is ook niet kennelijk onredelijk naar zijn inhoud. De ondernemer heeft een zwaarwegend belang gehecht aan het meer greep krijgen op Vrouw en Werk, welke belang door de OR onvoldoende is bestreden. De door de OR aangevoerde en betwiste argumenten, dat de aktiviteiten van Vrouw en Werk niet tot de kernaktiviteiten zouden behoren resp. in strijd zouden zijn met bepaalde beleidsplannen, doen daar niet aan af. Kernaktiviteiten kunnen altijd nader worden geformuleerd en beleidsplannen bijgesteld. Ook als juist zou zijn dat hetgeen de OR voorstaat leidt tot een flexibelere vorm van financieren, dan maakt dit de keus voor een ander model nog niet kennelijk onredelijk.

 

DATUM UITSPRAAK: 19 mei 1994
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Openbaar Lichaam Arbeidsvoorzieningsorganisatie in de regio Noord-Oost Brabant / Openbaar Lichaam Arbeidsvoorzieningsorganisatie in de regio Noord-Oost Brabant.
VINDPLAATS: JAR 1994/120; ROR 1994/20

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht