Uitspraak: Nakomen afspraken (9)
Is een besluit van de ondernemer kennelijk onredelijk als de ondernemer besluit om in te spelen op de veranderde vraag van aanbesteders, terwijl hierover eerder, andere afspraken zijn gemaakt met de OR? (ROR 1998/16)
Uitspraak Ondernemingskamer: Nee, de ondernemer moet op de veranderde vraag kunnen inspelen terwille van de continuïteit van de onderneming. De beoordelingsfout van de ondernemer ten tijde van de afspraken met de OR is nu niet doorslaggevend, hoewel de afspraken tussen OR en ondernemer juridische betekenis hebben en mede het door de ondernemer mee te wegen werknemersbelang bepalen.
Situatie:
In januari 1997 hebben de ondernemer en de OR de volgende afspraken gemaakt:
a) indien het aantal passagiers in een streekbus op een bepaalde rit minder dan 5 bedraagt zal de streekbus worden vervangen door een lijntaxi en
b) het uitbesteden van openbaar vervoer aan derden zal worden beperkt 'tot die delen van rijwerk waarvoor materieel in eigen beheer dient te worden gehouden, welke minder inzetbaar is dan vier uren per dag'.
In afwijking van deze afspraken vroeg de ondernemer aan de OR op 6 februari 1998 advies over het besluit om
a) geen uithuurgrens meer te hanteren en overleg over bezetting en formatie plaats te laten vinden tussen rayonmanagers en rayon-onderdeelcommissies en
b) niet-openbaar-vervoer-produkten in te zetten in openbaar vervoer op basis van vervoerplannen.
Na een negatief advies van de OR besloot de ondernemer overeenkomstig zijn voornemen. De OR ging in beroep en beriep zich daarbij op de afspraken, waarvan alleen in dringende omstandigheden kan worden afgeweken. Die deden zich volgens de OR niet voor, omdat de huidige omstandigheden voorzienbaar waren.
De ondernemer gaf in zijn verweer aan dat men zich ernstig heeft verkeken op de snelheid waarmee de marktomstandigheden in het openbaar vervoer zich hebben gewijzigd. Indien ZWN voldoende wil inspelen op wat de markt vraagt en daardoor haar marktpositie wil behouden, dan is meer flexibiliteit vereist. ZWN wil nu belemmeringen wegnemen die in de weg staan aan de door de markt gevraagde aanpassingen in het openbaar vervoer. Dit moet bespreekbaar worden gemaakt, en niet met een beroep op afspraken door de ondernemingsraad bij voorbaat van tafel worden geveegd.
Ondernemingskamer:
Tussen de ondernemer en de OR bestond kennelijk overeenstemming dat het om een adviesplichtig besluit ging, zodat de ondernemer daar nu niet meer op terug kan komen. Aan de tussen partijen gemaakte afspraken komt rechtens betekenis toe. De ondernemer moet echter kunnen inspelen op de veranderde vraag van de aanbesteders. In de besluitvorming moet de ondernemer het -mede door de afspraken bepaalde- belang van de werknemers afwegen tegen de andere bij het overwogen besluit betrokken belangen. Dan is het standpunt van de ondernemer dat andere aanpak (dan in afspraken vastgelegd) voorwaarde is voor continuïteit van de onderneming, niet kennelijk onredelijk.
Met de OR acht de OK het niet aannemelijk dat die veranderde omstandigheden niet voorzienbaar waren op moment dat afspraken werden gemaakt. Het feit dat de ondernemer toen kennelijk een beoordelingsfout heeft gemaakt is nu niet doorslaggevend. De OK neemt in aanmerking dat het besluit slechts een beperkte strekking heeft nu het beoogt de door de markt gevraagde aanpassingen bespreekbaar te maken, dat de OR advies gevraagd zal worden indien het voornemen bestaat zo'n aanpassing door te voeren (b.v. in het geval van een voorgenomen besluit tot concrete uitbesteding) en dat daarbij de gemaakte afspraken ook (weer) in de afweging een rol zullen spelen. Wijst het verzoek van de OR af.
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR ZWN Openbaar Vervoer NV / ZWN Openbaar Vervoer NV
VINDPLAATS: ROR 1998/16; JAR 1998/182
Advokatenkollektief Utrecht