Reorganisatie
Uitspraak: Nakomen afspraken (3)

Uitspraak: Nakomen afspraken (3)

Is een reorganisatiebesluit van de ondernemer onredelijk als toezeggingen over werkgelegenheidsgarantie voor een bepaalde vestiging niet worden nagekomen? (JAR 1994/151)

Uitspraak Ondernemingskamer: Ja, de betrokken vestiging neemt al lange tijd een bijzondere positie in. De werkgelegenheidsgarantie is in meerdere jaren herhaald door de ondernemer. De ondernemer is aan de toezeggingen gebonden. Het besluit tot sluiting van de vestiging moet worden ingetrokken. Er is geen sprake van zwaarwegende wijziging van omstandigheden. (art. 25 WOR; art. 26 lid 5 WOR) 

Situatie: 

In 1977 is in het kader van de regionalisatie van de organisatiestructuur van Delta Lloyd tussen de ondernemer en de OR afgesproken dat de vestiging Maastricht zou blijven voortbestaan zolang daar nog tenminste 5 werknemers in dienst zouden zijn. Die toezegging is in 1988 en in 1992 herhaald (6 werknemers). Begin 1993 is bij Delta Lloyd een grootscheeps reorganisatieproces op gang gebracht. Aan de OR werd advies gevraagd over het reorganisatieplan. Onderdeel daarvan maakte uit het voorgenomen besluit tot opheffing van de vestiging Maastricht, omdat in het kader van de reorganisatieplannen de capaciteitsbehoefte van de vestiging Maastricht zou afnemen tot 4 of 5 fte's. De OR adviseerde positief over het reorganisatieplan, behalver ter zake van de sluiting van de vestiging Maastricht. Daarover adviseerde de OR negatief omdat de ondernemer daarmee terugkwam op zijn eerder gedane, herhaalde, toezegging. De OR meende daarnaast dat het uitdrukken van het personeelsbestand in fte's iets anders is dan het uitdrukken in medewerkers, al dan niet part-time. Op dat laatste stoelden de afspraken. Bovendien bestreed de OR de juistheid van het aantal door de ondernemer berekende benodigde werknemers in Maastricht. De ondernemer nam het besluit zoals voorgenomen tot opheffing van de vestiging Maastricht. De OR ging in beroep. De ondernemer voerde als verweer dat de OR niet-ontvankelijk was nu hij alleen in beroep kwam tegen het onderdeel van het reorganisatiebesluit dat betrekking heeft op de sluiting van de vestiging Maastricht, een besluit dat op zichzelf niet voldoende belangrijk is om adviesplichtig te zijn.

Ondernemingskamer:

Het voornemen de vestiging Maastricht op te heffen maakte onderdeel uit van een reorganisatieplan, waarover de OR advies is gevraagd. De OR heeft alleen op dat onderdeel negatief advies uitgebracht, zodat hij, nu de ondernemer in afwijking daarvan heeft besloten, ontvankelijk is in zijn beroep tegen dat besluit. De positie van de vestiging Maastricht is sinds 1977 bijzonder. In dat jaar deed de ondernemer de toezegging dat dit kantoor pas zal worden opgeheven igv bezetting onder de 5 werknemers; deze toezegging werd herhaald in 1988 en 1992 (minder dan 6 werknemers). Tegen de achtergrond van deze werkgelegenheids-garanties kon de ondernemer zich niet beroepen op de berekening van aantal, na de reorganisatie, benodigde werknemers van 4,5 fte's, nu de juistheid daarvan door de OR gemotiveerd is betwist. Er is niet gebleken van een zodanige zwaarwegende wijziging in omstandigheden dat de ondernemer niet aan zijn toezeggingen zou zijn gebonden. De ondernemer moet het besluit inhoudende sluiting van de vestiging Maastricht intrekken en de eventuele gevolgen ongedaan maken.

Het voornemen de vestiging Maastricht op te heffen maakte onderdeel uit van een reorganisatieplan, waarover de OR advies is gevraagd. De OR heeft alleen op dat onderdeel negatief advies uitgebracht, zodat hij, nu de ondernemer in afwijking daarvan heeft besloten, ontvankelijk is in zijn beroep tegen dat besluit. De positie van de vestiging Maastricht is sinds 1977 bijzonder. In dat jaar deed de ondernemer de toezegging dat dit kantoor pas zal worden opgeheven igv bezetting onder de 5 werknemers; deze toezegging werd herhaald in 1988 en 1992 (minder dan 6 werknemers). Tegen de achtergrond van deze werkgelegenheids-garanties kon de ondernemer zich niet beroepen op de berekening van aantal, na de reorganisatie, benodigde werknemers van 4,5 fte's, nu de juistheid daarvan door de OR gemotiveerd is betwist. Er is niet gebleken van een zodanige zwaarwegende wijziging in omstandigheden dat de ondernemer niet aan zijn toezeggingen zou zijn gebonden. De ondernemer moet het besluit inhoudende sluiting van de vestiging Maastricht intrekken en de eventuele gevolgen ongedaan maken.

DATUM UITSPRAAK: 16 juni 1994
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad van Delta Lloyd Verzekeringsgroep / Delta Lloyd Verzekeringsgroep
VINDPLAATS: JAR 1994/151; ROR 1995/6; Rechtspr. voor Medezeggenschap F-07

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht