Uitbreiding bevoegdheden
Uitspraak: Nakomen afspraken (2)

Uitspraak: Nakomen afspraken (2)

Heeft de OR instemmingsrecht als de ondernemer heeft toegezegd een instemmingsaanvraag in te dienen over een pakket maatregelen bij de uitvoering van een reorganisatie? (ROR 1994/21)

Uitspraak Kantonrechter Zevenbergen: Nee, de ondernemer was zich er niet van bewust het instemmingsrecht van de OR uit te breiden en de OR had kunnen begrijpen dat dit niet de bedoeling was.

Situatie:

Omdat er sprake is van overcapaciteit wil Shell komen tot een zgn wensorganisatie met een wensbezetting voor Moerdijk. De ondernemer heeft in eerste instantie per brief aan de OR meegedeeld dat advies gevraagd zal worden met betrekking tot deze voorgenomen reorganisatie en dat instemming gevraagd zal worden over het pakket van maatregelen dat bij de uitvoering daarvan hoort.

Daarna ontving de OR een adviesaanvraag betreffende de wensorganisatie/wensbezetting waarbij werd aangegeven dat het pakket van maatregelen, waarvoor instemming zou worden gevraagd, bij nader inzien werd beschouwd als een integraal onderdeel van de adviesaanvraag, omdat het voorziet in de gevolgen die het voorgenomen besluit zal hebben. 

De OR meende dat de ondernemer aan de OR extra bevoegdheden, als bedoeld in art. 32 WOR, ten aanzien van het pakket maatregelen heeft toegekend, door de schriftelijke toezegging dat dit pakket ter instemming aan de OR zou worden voorgelegd. Bovendien meende de OR dat het pakket maatregelen als zodanig opgevat diende te worden als een regeling op het gebied van het ontslagbeleid, ten aanzien waarvan de OR o.g.v. art. 27 lid 1 sub f instemmingsrecht toekomt. De OR heeft de nietigheid van het besluit van de ondernemer terzake van het pakket maatregelen ingeroepen. De OR legde de kwestie ter bemiddeling en advies voor aan de bedrijfscommissie, die zich niet bevoegd achtte antwoord te geven op de rechtsvraag of op het pakket maatregelen art. 25 dan wel art. 27 WOR van toepassing is. Daarop legde de OR de kwestie aan de kantonrechter voor. 

Ter zitting verklaarde de ondernemer dat hij zich destijds bij de toezegging instemming te zullen vragen heeft vergist "door er gewoon niet over na te denken" en dat zijn juridische afdeling nu "wel is wakker geschud".

Kantonrechter:

Voor een succesvol beroep op art.32 WOR is nodig dat de ondernemer bij het maken van de bedoelde afspraak zich realiseerde dat hij de OR daarmee een bevoegdheid toekende die de OR volgens de WOR niet had. De ondernemer is zich daar niet bewust van geweest en heeft die bedoeling ook niet gehad. Hij dacht dat de OR o.g.v. art. 27 lid 1 WOR instemmingsrecht toekwam, maar kwam later tot het inzicht dat dit niet het geval was. Ook de OR kan redelijkerwijs niet begrepen hebben dat hem een extra bevoegdheid is toegekend. 

Er is dus geen sprake van het toekennen van een 'verdere bevoegdheid' als bedoeld in art. 32 WOR. De voorgestelde maatregelen of onderdelen daarvan vallen ook niet onder het instemmingsrecht van art. 27 lid 1 onder f WOR. Op grond van de wetsgeschiedenis zijn zij niet te beschouwen als een regeling in de zin van dit artikel. De beoogde maatregelen zijn overigens gericht op één reorganisatie. Het feit dat met die reorganisatie een aantal jaren is gemoeid maakt nog niet dat gesproken kan worden van een ontslagbeleid als bedoeld in art. 27 lid 1 onder f WOR. Wijst verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 19 januari 1994
RECHTERLIJK COLLEGE: Kantonrechter Zevenbergen
NAAM PARTIJEN: Ondernemingsraad Shell Nederland Chemie BV, vestiging Moerdijk / Shell Nederland Chemie BV
VINDPLAATS: ROR 1994/21; JAR 1994/64

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht