Uitbesteding
Uitspraak: Nakomen afspraken (12)

Uitspraak: Nakomen afspraken (12)

Is een besluit tot uitbesteding kennelijk onredelijk als de ondernemer daarmee afwijkt van eerdere gedane toezeggingen aan de OR? (JAR 2002/162)

Uitspraak ondernemingskamer: Nee, de bestuurder mag afwijken van eerder gedane toezeggingen. Redenen hiervoor zijn opgedane ervaringen in Utrecht en het vooralsnog ontbreken van negatieve gevolgen voor het personeel.

Situatie: 

In 1999 is Holland Casino met de ondernemingsraad overeengekomen om gedurende één jaar het werk van de functiegroep Assistant Security & Risk Control, die is belast met de meldkamertaken, in de vestiging in Eindhoven uit te besteden. Dit gold als proef en na afloop van die proef zou een definitief besluit met betrekking tot het uitbesteden van meldkamertaken worden genomen. Reeds voor het verstrijken van het proefjaar werd vanwege de zeer slechte resultaten geadviseerd de proef te beëindigen. Ten aanzien van de te bouwen vestiging Utrecht werd geadviseerd bij wijze van uitzondering de meldkamertaken tijdelijk uit te besteden om gedurende de bouw het casino in Utrecht te kunnen beveiligen. Vervolgens heeft de ondernemer in de overlegvergadering van 23 juni 2000 aan de OR toegezegd de meldkamertaken binnen de gehele organisatie, na beëindiging van de tijdelijke uitbesteding daarvan in Eindhoven en Utrecht, in eigen beheer te zullen nemen. 

De uitbesteding van de meldkamertaken bleken in Utrecht een succes. De ondernemer heeft daarop op 31 augustus 2001 de OR advies gevraagd omtrent het voornemen om de uitbesteding van de meldkamertaken in Utrecht voort te zetten in combinatie met het doen plaats vinden van een nieuwe proef met uitbesteding in de nieuw te openen vestiging in Enschede. Ook in Enschede zou, net als in Eindhoven, na een jaar de uitbesteding worden geëvalueerd. De OR heeft op 8 oktober 2001 een negatief advies uitgebracht, omdat hij meende dat de ondernemer moest vasthouden aan de op 23 juni 2000 gemaakte afspraken omtrent het in eigen beheer houden van meldkamertaken, ook in Utrecht en in Enschede. De ondernemer heeft, in afwijking van het advies, besloten tot aanbesteding van de betreffende functie in Enschede en voortzetting van de ingeslagen weg in Utrecht. 

Nadat de OR in beroep was gegaan bij de Ondernemingskamer heeft de ondernemer zijn besluit ingetrokken en op 7 januari 2002 opnieuw advies gevraagd met betrekking tot de uitbesteding van de meldkamertaken. In zijn advies van 25 februari 2002 heeft de ondernemingsraad geadviseerd niet over te gaan tot het nemen van het besluit en tot onmiddellijke nakoming van de gemaakte afspraken. Zo er noodzaak zou zijn tot kostenbesparing en efficiencyverbetering adviseerde de OR alternatieven voor uitbesteding te onderzoeken die landelijk kunnen worden ingevoerd. De ondernemer besloot overeenkomstig zijn voornemen en de OR ging in beroep.

Ondernemingskamer: 

De ondernemer heeft erkend dat zijn besluit op gespannen voet staat met de gedane toezegging. De gedane toezegging hield echter niet in dat de ondernemer onvoorwaardelijk en definitief afstand heeft gedaan van de mogelijkheid om haar beleid op het onderhavige punt te heroverwegen voor zover nieuwe feiten daartoe voldoende rechtvaardi-ging kunnen vormen. De toezegging om na verloop van dat jaar tot eigen beheer over te gaan kwam niet voort uit de aanvaarding van een "harde" voorwaarde van de ondernemingsraad, maar had te maken met een – door de ondernemer en ondernemingsraad gedeelde- voorkeur voor eigen beheer na slechte ervaringen met uitbesteding in Eindhoven. Tegen deze achter-grond valt niet in te zien waarom de -onverwacht- goede ervaringen met de uitbesteding in Utrecht voor de ondernemer niet aanleiding mochten zijn om haar koers in deze opnieuw te bepalen. Bovendien bleek verlenging met een jaar van de uitbesteding in Utrecht noodzakelijk. Aan de hand van de in Utrecht opgedane ervaringen heeft de ondernemer aannemelijk ge-maakt dat efficiencyvoordelen met de uitbesteding kunnen worden behaald, hetgeen ook voor een monopolist een redelijke doelstelling is. Verder is niet aannemelijk geworden dat het besluit negatieve gevolgen heeft voor individuele personeelsleden of extra veiligheidsrisico’s oproept. Wijst het verzoek af.

DATUM UITSPRAAK: 3 mei 2002
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer 
NAAM PARTIJEN: OR Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
VINDPLAATS: JAR 2002/162 JOR 2002/137

Advokatenkollektief Utrecht

Deel dit bericht