Uitspraak: Motivatie besluit (15)
Heeft de ondernemer voldoende aannemelijk gemaakt dat er geen redelijk alternatief is voor sluiting? (JOR 2001/259)
Uitspraak ondernemingskamer: Ja, de ondernemer kon in redelijkheid zijn besluit baseren op het feit dat sluiting een voordeel van 6 miljoen en vermindering van de overcapaciteit oplevert.
Situatie:
Biscuits Delacre maakt sinds 1998 deel uit van de United Biscuits Groep. Daartoe behoort in Nederland tevens Koninklijke Verkade NV. Beide vennootschappen hebben dezelfde statutaire bestuurders. In de fabriek van Delacre in Ede werken ongeveer 160 werknemers en er worden voornamelijk spritskoekjes gebakken, deels onder de naam Verkade Nobo. Volgens de ondernemer lijdt de fabriek in Ede verlies. De ondernemer heeft het plan opgevat om de fabriek in Ede te sluiten en de productie, althans een gedeelte, te verplaatsen naar de fabriek van Koninklijke Verkade NV te Zaandam. De ondernemingsraad heeft over dit voornemen een negatief advies uitgebracht. De ondernemingsraad is, na het besluit, in beroep gegaan en heeft hij de Ondernemingskamer gevraagd voorlopige voorzieningen te treffen. Naar het voorlopig oordeel van de Ondernemingskamer had de ondernemer onvoldoende aandacht besteed aan de motivering voor het besluit tot verplaatsing van de productie van sprits naar Zaandam en beëindiging daarvan in Ede. Hoewel de uiteindelijke beslissing aan de ondernemer en niet aan de ondernemingsraad is, heeft de ondernemingsraad terecht aangevoerd dat de ondernemer onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het alternatief van overdracht van de onderneming aan een derde, met name ook gezien de personeelsbelangen, niet de voorkeur zou hebben verdiend boven het nu genomen besluit. Bij wijze van voorlopige voorziening werd het de ondernemer verboden het besluit uit te voeren. De ondernemer is daarop overnamebesprekingen begonnen. Met een aantal ondernemers is serieuze overnamebesprekingen gevoerd. De potentiële overnamekandidaten hebben zich echter allen teruggetrokken. De ondernemer had de ondernemingsraad op voorhand advies gevraagd over zijn oorspronkelijk voornemen, voor het geval de overnamebesprekingen niet tot resultaat zouden leiden. De ondernemingsraad adviseerde negatief omdat er geen sprake was van een werkelijk verlies en de ondernemer ten onrechte niet probeert met Global Biscuits BV tot een transactie te komen. De ondernemingsraad ging na het (opnieuw genomen) besluit in beroep.
Ondernemingskamer:
Niet valt in te zien waarom het gehanteerde systeem van toerekening van kosten aan de verschillende schakels binnen een productie-, marketing- en verkoopketen niet als deugdelijk zou kunnen worden aangemerkt. Niet aannemelijk is geworden dat op de grondslag van het door United Biscuits Groep gehanteerde systeem van kostendoorberekening te Ede geen verlies zou worden geleden. De stelling van de ondernemingsraad dat de ondernemer geen maatregelen neemt om aan de verliesgevende situatie een einde te maken, in het bijzonder door het doen van investeringen, miskent dat van een ondernemer niet in redelijkheid kan worden gevergd te investeren in een productie-eenheid die een bezetting van slechts 20% kent, zoals in Ede het geval is. Mede tegen de achtergrond van eerdere, mislukte, besprekingen met Global Biscuits BV kan de ondernemer zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de door Global Biscuits BV gestelde voorwaarden voor eventuele overname niet aanvaard kunnen worden. De ondernemingsraad heeft niet aannemelijk gemaakt dat in Ede een relevante hoeveelheid productie en werkgelegenheid kan worden gehandhaafd. De ondernemer kon in redelijkheid zijn besluit baseren op het feit dat het een voordeel oplevert van / 6 miljoen en leidt tot vermindering van overcapaciteit in Zaandam. Wijst verzoek tot treffen voorlopige voorzieningen af
DATUM UITSPRAAK: 13 september 2001
RECHTERLIJK COLLEGE: Ondernemingskamer
NAAM PARTIJEN: OR Biscuits Delacre BV / Biscuits Delacre BV
VINDPLAATS: JOR 2001/259
Advokatenkollektief Utrecht
